Translation of "Antworten" in Dutch

0.012 sec.

Examples of using "Antworten" in a sentence and their dutch translations:

Bitte antworten.

- Gelieve te antwoorden.
- Antwoord alstublieft.

- Ich musste ihr antworten.
- Ich musste ihm antworten.

Ik moest haar antwoorden.

- Du musst nicht antworten.
- Sie brauchen nicht zu antworten.
- Ihr braucht nicht zu antworten.

- U hoeft niet te antwoorden.
- Je hoeft niet te antwoorden.

Antworten Sie mir.

- Geef me antwoord.
- Geef antwoord.
- Antwoord me dit.

Ich benötige Antworten.

- Ik heb antwoorden nodig.
- Ik moet antwoorden hebben.

Antworten Sie Tom!

Geef Tom antwoord.

- Du musst nicht antworten.
- Sie brauchen nicht zu antworten.

- U hoeft niet te antwoorden.
- Je hoeft niet te antwoorden.

- Ich werde dir morgen antworten.
- Ich werde Ihnen morgen antworten.
- Ich werde euch morgen antworten.

Ik zal u morgen antwoorden.

- Die Studenten konnten nicht antworten.
- Antworten konnten die Studenten nicht.

De studenten konden niet antwoorden.

Beide Antworten sind falsch.

- Beide antwoorden zijn fout.
- Allebei de antwoorden zijn fout.

Kann jemand anderes antworten?

Kan iemand anders antwoorden?

Du musst nicht antworten.

Je hoeft niet te antwoorden.

Beide Antworten sind richtig.

Beide antwoorden zijn juist.

Danke für die Antworten!

Bedankt voor de antwoorden!

Können Sie darauf antworten?

Kan je dit beantwoorden?

Wer weiß die Antworten?

Wie weet de antwoorden?

Bitte antworten Sie mir.

Antwoord me, alsjeblieft.

Sie müssen nicht laut antworten:

-- je hoeft niet hardop te antwoorden --

Ich weigere mich zu antworten.

Ik weiger te antwoorden.

- Antworte mir!
- Antworten Sie mir!

Geef antwoord!

Ich werde euch morgen antworten.

Ik zal jullie morgen antwoorden.

Ich werde Ihnen morgen antworten.

- Ik zal u morgen antwoorden.
- Ik zal u morgen een antwoord geven.
- Ik zal jullie morgen antwoord geven.

Eine der Antworten ist richtig.

Een van de antwoorden is juist.

- Antworten Sie mir.
- Antwortet mir.

- Geef me antwoord.
- Geef antwoord.
- Antwoord me dit.

Sie brauchen nicht zu antworten.

U hoeft niet te antwoorden.

Ich bin bereit zu antworten.

- Ik ben bereid om te beantwoorden.
- Ik ben gereed om antwoord te geven.

- Er weiß nicht, wie er antworten soll.
- Sie weiß nicht, was sie antworten soll.

Hij weet niet hoe hij moet antwoorden.

Eine dieser beiden Antworten ist korrekt.

Een van die twee antwoorden is goed.

Du musst auf diese Fragen antworten.

Je moet deze vragen beantwoorden.

Ein Mensch sucht immer nach Antworten.

Een mens zoekt altijd antwoorden.

Ich werde Ihnen umgehend schriftlich antworten.

Ik zal u snel schriftelijk antwoorden.

Und die Suche nach Antworten und Lösungen

en het proberen om antwoorden en oplossingen te vinden

Vergleiche deine Antworten mit denen des Lehrers.

- Vergelijk jouw antwoorden met die van de professor.
- Vergelijk jouw antwoorden met die van de leraar.

- Antworte Tom!
- Antworten Sie Tom!
- Antwortet Tom!

Geef Tom antwoord.

Er weiß nicht, wie er antworten soll.

Hij weet niet hoe hij moet antwoorden.

Könntest du aufhören, mit Gegenfragen zu antworten?

Kun je stoppen met het beantwoorden van mijn vragen met een vraag?

Offensichtlich wollte sie auf die Frage nicht antworten.

Ze wou duidelijk de vraag niet beantwoorden.

Es gibt keine dummen Fragen, nur dumme Antworten.

Er zijn geen domme vragen, alleen domme antwoorden.

Selbst ein Kind kann auf diese Frage antworten.

Zelfs een kind kan op die vraag antwoorden.

Auf diese Frage gibt es viele mögliche Antworten.

Er zijn veel mogelijke antwoorden op deze vraag.

Ich werde innerhalb der nächsten drei Tage antworten.

Ik zal binnen drie dagen antwoorden.

Sie müssen nicht antworten, wenn Sie nicht wollen.

U hoeft niet te antwoorden als u dat niet wilt.

- Ich weiß nicht, wie ich kurz und wahrhaftig antworten soll.
- Ich weiß nicht, wie ich kurz und wahrheitsgemäß antworten soll.
- Ich weiß nicht, wie ich kurz und wahrheitsgetreu antworten soll.

Ik weet niet hoe ik kort en waarheidsgetrouw kan antwoorden.

Alle diese Stimmen haben die Antworten auf ihre Fragen,

Al die stemmen hebben de gewenste antwoorden op hun vragen,

Alle Antworten müssen unter Beachtung der Anweisungen geschrieben werden.

Alle antwoorden moeten worden opgeschreven volgens de instructies.

Du brauchst nicht zu antworten, wenn du nicht willst.

Je hoeft niet te antwoorden als je dat niet wilt.

- Bitte antworten Sie mir.
- Bitte beantworten Sie meine Frage.

Antwoord op mijn vraag alstublieft.

Ich weiß nicht, wie ich auf diese Frage antworten soll.

Ik weet niet hoe ik die vraag moet beantwoorden.

- Antworten Sie auf Englisch.
- Antwortet auf Englisch.
- Antworte auf Englisch!

Antwoord in het Engels.

Antworten sind nur dann nützlich, wenn sie neue Fragen aufwerfen.

De enige nuttige antwoorden zijn die antwoorden die nieuwe vragen oproepen.

Wir fragten auch nach einer Einschätzung ihrer Überzeugung in ihren Antworten.

We vroegen hen ook aan te geven hoe zeker ze waren van hun antwoorden.

Sie werden auf diese Frage von verschiedenen Leuten verschiedene Antworten bekommen

Je zal verschillende antwoorden krijgen van verschillende mensen hierover...

- Die Studenten konnten keine Antwort geben.
- Die Studenten konnten nicht antworten.

De studenten konden niet antwoorden.

Deine Antworten brauchen in letzter Zeit so lange. Bist du beschäftigt?

Je reageert de laatste tijd nogal traag. Heb je het druk?

- Antworte bitte auf die Frage!
- Antworten Sie bitte auf die Frage!

Antwoord op de vraag alstublieft.

- Warum antwortest du nicht?
- Warum antworten Sie nicht?
- Warum antwortet ihr nicht?

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom geeft u geen antwoord?
- Waarom geven jullie geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoordt u niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?

- Beantworte die Frage.
- Antworten Sie auf die Frage.
- Antworte auf die Frage.

- Beantwoord de vraag.
- Antwoord op de vraag.

- Er konnte diese Frage nicht beantworten.
- Er konnte auf diese Frage nicht antworten.

Hij kon deze vraag niet beantwoorden.

- Gibt es jemanden, der Antwort geben kann?
- Gibt es jemanden, der antworten kann?

Is er iemand die kan antwoorden?

- Sie konnte immer alle Fragen beantworten.
- Sie konnte immer auf alle Fragen antworten.

Ze kon altijd op alle vragen antwoorden.

- Warum antwortest du mir nicht?
- Warum antwortet ihr mir nicht?
- Warum antworten Sie mir nicht?

Waarom antwoord je me niet?

Kreative Menschen neigen dazu, die besten Fragen zu stellen, und daher bekommen sie die besten Antworten.

Creatieve mensen zijn geneigd de beste vragen te stellen, en zo bekomen ze de beste antwoorden.

- Du musst auf diese Frage nicht antworten.
- Du musst diese Frage nicht beantworten.
- Du brauchst diese Frage nicht zu beantworten.

Je hoeft deze vraag niet te beantwoorden.

- Es ist schwierig, diese Frage zu beantworten.
- Es ist schwierig, auf diese Frage zu antworten.
- Diese Frage ist schwer zu beantworten.

Het is moeilijk om op die vraag te antwoorden.

- Du musst auf diese Frage nicht antworten.
- Sie müssen diese Frage nicht beantworten.
- Du musst diese Frage nicht beantworten.
- Du brauchst diese Frage nicht zu beantworten.
- Ihr braucht diese Frage nicht zu beantworten.
- Sie brauchen diese Frage nicht zu beantworten.

Je hoeft deze vraag niet te beantwoorden.