Examples of using "Bauern" in a sentence and their dutch translations:
Wij waren landbouwers.
Zijn ouders waren landbouwers.
Zij waren oorspronkelijk boeren.
We hebben meer landbouwers nodig.
Zijn ouders waren landbouwers.
Vele landbouwers hebben hun goed verloren.
Tijdens deze droogte zijn veel boeren gestorven.
Boeren zaaien in de lente.
De domste boeren hebben de dikste aardappelen.
De domste boeren hebben de dikste aardappelen.
door een enorm leger van vijandige, heidense boeren.
Meer dan 75 % van de boerderijen kweekten varkens en melkkoeien.
- Valt de volle maan 's nachts op het dak, dan worden alle boeren wakker.
- Valt de maan 's nachts op de daken, doet hij iedere boer ontwaken.
Tom heeft een baan gevonden bij een lokale boer.
We konden niet zomaar verhuizen en in het noorden boer worden.
Het merendeel van de landbouwers in dit godvergeten dorp kan niet lezen of schrijven.
Meer dan 75 % van de boerderijen kweekten varkens en melkkoeien.