Examples of using "„aus" in a sentence and their dutch translations:
- Kom uit de auto.
- Stap de auto uit.
Wij verkopen metalen, papieren en houten borden.
- Uit het oog, uit het hart.
- Wat niet weet, wat niet deert.
Kies één van deze prijzen.
Stap je af?
- Zet het af.
- Zet het uit.
Tom stapte uit de trein.
Blijf zitten.
- Schakel het licht uit.
- Maak het licht uit.
- Doe het licht uit.
- Kies!
- Maak je keuze.
- Kleed je uit.
- Trek je kleren uit.
Kies er één.
Je ziet er voldaan uit.
- Je ziet er jonger uit.
- Jij ziet er jonger uit.
- U ziet er jonger uit.
- Jullie zien er jonger uit.
- Hij vaart morgen.
- Zij vaart morgen.
- Je ziet er Europees uit.
- U ziet er Europees uit.
- Jullie zien er Europees uit.
Je ziet er Japans uit.
- Wij helpen jullie uit.
- Wij helpen jou uit.
Je ziet er bezorgd uit.
Verdwijn uit mijn bed.
- Zet de tv uit.
- Doe de tv uit.
- Verdwijn uit mijn bed.
- Verdwijn uit m'n bed.
Doe uw schoenen uit.
- Je ziet er verschrikkelijk uit.
- U ziet er verschrikkelijk uit.
- Jullie zien er verschrikkelijk uit.
- Zet de motor af.
- Zet de motor uit.
- Stop de motor.
Ik kom uit Engeland.
Tom ziet er bleekjes uit.
- Hij ziet er blij uit.
- Hij ziet er gelukkig uit.
- Je ziet er moe uit.
- U ziet er moe uit.
Ik kom uit Kroatië.
- Tom ziet er bang uit.
- Tom kijkt bang.
- Ik kom uit Spanje.
- Ik ben van Spanje.
Ik kom uit Portugal.
Zie ik er goed uit?
- Je ziet er opgelucht uit.
- U ziet er opgelucht uit.
- Jullie zien er opgelucht uit.
- Je lijkt opgelucht.
- U lijkt opgelucht.
- Jullie lijken opgelucht.
- Je ziet er gespannen uit.
- Je kijkt nerveus.
- Je kijkt zenuwachtig.
- Je ziet er zenuwachtig uit.
- Je ziet er nerveus uit.
- U kijkt zenuwachtig.
- U kijkt nerveus.
- U ziet er zenuwachtig uit.
- U ziet er nerveus uit.
- Jullie zien er zenuwachtig uit.
- Jullie zien er nerveus uit.
- Jullie lijken nerveus.
- Jullie kijken zenuwachtig.
- Jullie kijken nerveus.
- U ziet er gespannen uit.
- Jullie zien er gespannen uit.
- Je lijkt nerveus.
- Je lijkt zenuwachtig.
- U lijkt nerveus.
- U lijkt zenuwachtig.
- Jullie lijken zenuwachtig.
Je ziet er gelukkig uit.
- Zet de tv af.
- Zet de tv uit.
- Doe de tv uit.
- Jij ziet er gezond uit.
- Je ziet er gezond uit.
Tom ziet er slaperig uit.
De oude vrouw ging de bus uit.
Ik kom uit Tokio.
Zij komen uit IJsland.
Hij komt uit Frankrijk.
Verdwijn uit mijn leven!
- Jij komt uit Zweden.
- U komt uit Zweden.
- Jullie komen uit Zweden.
Blaas de kaarsen uit.
Men heeft nooit gedaan met leren.
Wij komen uit Duitsland.
- Kom je uit Australië?
- Komt u uit Australië?
- Komen jullie uit Australië?
Ik kom uit Oostenrijk.
Ik kom uit China.
- Hij komt uit Georgia.
- Hij komt uit Georgië.
Ze komt uit Somalië.
Tom bezorgt pizza's.
Kom uit de vrachtwagen.
uit rotsen -- ‘litho’
...in Uruguay is uitgevonden.
Om persoonlijke redenen.
Stap je af?
- De groeten uit Frankrijk!
- Groetjes uit Frankrijk!
- Groeten uit Frankrijk!
Reken maar uit.
- Tom ging door het lint.
- Tom is door het lint gegaan.
Tom ademde uit.
Ik liet een scheet.
Zonder mij.
Gaan ze uit?
Uit welke richting?
Ik gleed uit.
Rust wat uit.
Je gaf uit.
We gaan eropuit.
- Kleed je uit!
- Trek je kleren uit.
Ziet er goed uit!