Translation of "Verkaufen" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Verkaufen" in a sentence and their dutch translations:

Verkaufen!

- Verkopen!
- Verkoop het!

- Wir verkaufen Apfelsinensaft.
- Wir verkaufen Orangensaft.

Wij verkopen sinaasappelsap.

Zu verkaufen.

Te koop.

- Ist das zu verkaufen?
- Ist der zu verkaufen?
- Ist die zu verkaufen?

Is dat te koop?

Verkaufen Sie Batterien?

Verkoopt u batterijen?

Verkaufen Sie Sportschuhe?

Verkoopt u sportschoenen?

Verkaufen Sie Wein?

- Verkoopt u wijn?
- Verkoop je wijn?
- Verkopen jullie wijn?

Wir verkaufen Schuhe.

Wij verkopen schoenen.

Sie verkaufen Möbel.

Ze verkopen meubels.

Verkaufen Sie Mineralwasser?

Verkoopt u mineraalwater?

Wir verkaufen Seidenstoffe.

Wij verkopen zijden stoffen.

Sie verkaufen Schuhe.

Ze verkopen schoenen.

Verkaufen Sie hier Schreibtischlampen?

Zijn hier bureaulampen te koop?

Verkaufen Sie diese Lampen?

- Verkoop je deze lampen?
- Verkoopt u deze lampen?
- Verkopen jullie deze lampen?

Regenschirme verkaufen sich gut.

Paraplu's verkopen goed.

- Wem wolltest du das denn verkaufen?
- Wem wollten Sie das denn verkaufen?
- Wem wolltet ihr das denn verkaufen?

Aan wie ging je het verkopen?

Man kann sie gut verkaufen.

Ze worden voor veel verkocht.

Wo willst du das verkaufen?

Waar wil je dit verkopen?

Ich muss mein Haus verkaufen.

Ik moet mijn huis verkopen.

Ich werde mein Haus verkaufen.

Ik ga mijn huis verkopen.

Wir verkaufen keine schlechte Ware.

We verkopen geen slechte waar.

Er könnte Eskimos Eis verkaufen.

Hij zou ijs aan Eskimo's kunnen verkopen.

Sami wollte sein Auto verkaufen.

Sami probeerde zijn auto te verkopen.

- Was verkaufen Sie?
- Was verkauft ihr?

Wat verkoopt u?

Er beschloss, sein Auto zu verkaufen.

Hij heeft besloten zijn auto te verkopen.

Ich würde gern meine Bücher verkaufen.

Ik zou graag mijn boeken verkopen.

- Verkaufen Sie Batterien?
- Verkaufst du Batterien?

Verkoop jij batterijen?

Möchtest du ihm dein Haus verkaufen?

Wilt ge hem uw huis verkopen?

Diese Möbel sind nicht zu verkaufen.

Deze meubels zijn niet te koop.

Warum willst du diese Möbel verkaufen?

Waarom wil je deze meubels verkopen?

Dieser Hund ist nicht zu verkaufen.

Deze hond is niet te koop.

Zurzeit wollen viele Leute ihr Haus verkaufen.

Veel mensen willen momenteel hun huis verkopen.

Sie verkaufen Zucker und Salz in dem Laden.

Zij verkopen suiker en zout in de winkel.

Sie verkaufen Äpfel, Orangen, Eier und so weiter.

Ze verkopen appels, sinaasappels, eieren, enzovoort.

Unsere Nachbarn waren gezwungen, ihr Haus zu verkaufen.

Onze buren waren verplicht hun huis te verkopen.

- Sie werden nichts verkaufen, wenn Sie den Preis nicht senken.
- Ihr werdet nichts verkaufen, wenn ihr den Preis nicht senkt.

Je zult niets verkopen als je de prijs niet laat zakken.

An Unterachtzehnjährige verkaufen wir weder alkoholische Getränke noch Zigaretten.

We verkopen geen alcoholische dranken noch sigaretten aan personen onder de achttien jaar.

- Was verkaufen Sie?
- Was verkaufst du?
- Was verkauft ihr?

Wat verkoopt u?

Tom hat sich dazu entschieden, sein Auto zu verkaufen.

Tom heeft besloten zijn auto te verkopen.

Nach der Online-Auktionsseite, auf der ich sie verkaufen wollte,

net als de veilingsite waarop ik van plan was haar te gaan verkopen --

Wenn sie den Reichen Blumen verkaufen, geht es ihnen gut.

Als zij bloemen planten... ...om aan de rijken te verkopen, komt het goed.

Wir verkaufen Teller aus Metall, aus Papier und aus Holz.

Wij verkopen metalen, papieren en houten borden.

Man kann nicht die Kuh verkaufen und die Milch behalten.

Men kan niet de koe verkopen en de melk behouden.

- Dieser Hund ist nicht zu verkaufen.
- Dieser Hund ist unverkäuflich.

Deze hond is niet te koop.

- Diese Katze ist nicht zu verkaufen.
- Diese Katze ist unverkäuflich.

Deze kat is niet te koop.

Man kann nicht die Kuh verkaufen und die Milch trinken.

Men kan niet en de koe verkopen en de melk drinken.

- Grönland steht nicht zum Verkauf.
- Grönland ist nicht zu verkaufen.

- Groenland is niet te koop.
- Groenland staat niet te koop.

- Verkaufen sie in diesem Geschäft Notebooks?
- Werden in dem Laden Notizbücher verkauft?

Verkopen ze schriften in die winkel?

- Sie verkaufen Ihre Seele.
- Ihr verkauft eure Seele.
- Du verkaufst deine Seele.

Je verkoopt je ziel.

Es war schwer für mich, meine Gitarre zu verkaufen, aber ich brauchte das Geld.

Ik vond het moeilijk om mijn gitaar te verkopen, maar ik had het geld nodig.

Die Leute würden ihre Seele dafür verkaufen, das Konzert von solchen Plätzen aus hören zu können.

Mensen zouden hun ziel verkopen om vanaf deze plaatsen naar het concert te luisteren.

Zu verkaufen: frei stehende Wohnung mit Garage und 1.200-m²-Grundstück an einem schönen Ort am Meer.

Te koop: vrijstaande woning met garage en 1200 m² grond op een mooie locatie aan zee.

Wenn dieses Gemälde halb so viel wert wäre, wie er sagt, hätten wir es schon lange verkaufen sollen.

Als dit schilderij half zoveel waard was als hij zegt, hadden wij het allang moeten verkopen.

- Jedes Jahr organisiert die Organisation eine Reihe von Treffen Freiwilliger, die von Tür zu Tür gehen, um friesische Bücher zu verkaufen.
- Jedes Jahr organisiert die Organisation eine Anzahl von Treffen für Freiwillige, die von Tür zu Tür gehen, um friesische Bücher zu verkaufen.

De organisatie organiseert ieder jaar een stuk of wat ontmoetingen van vrijwilligers die de deuren langsgaan om Friese boeken te verkopen.