Examples of using "Holz" in a sentence and their dutch translations:
- Het hout drijft.
- Hout drijft.
Hout brandt.
De bossen branden gemakkelijk.
Termieten eten hout.
Ik zaag hout.
- Deze tafel is van hout.
- Deze tafel is van hout gemaakt.
Hout drijft in water.
Hout brandt gemakkelijk.
Droog hout brandt goed.
Al het speelgoed is van hout.
De doos is van hout gemaakt.
- De brug is van hout.
- De brug is van hout gemaakt.
Die tafel is van hout.
Canada is rijk aan hout.
- Dit stuk speelgoed is van hout.
- Dat speelgoed is van hout gemaakt.
Zo stom als het achtereind van een varken.
Mijn huis is van hout.
Al het speelgoed is van hout.
Ik heb een houten tafel.
De meeste matroesjka's zijn van hout.
Dit is een houten tafel.
Het bureau is gemaakt uit hout.
Die tafel is van hout.
Hout drijft, maar ijzer zinkt naar beneden.
Ik maakte een bureau van hout.
Domheid en trots groeien op hetzelfde hout.
Een timmerman is iemand die met hout werkt.
Wij zijn uit hetzelfde hout gesneden.
Bedek dat hout met een zeildoek.
Het auditorium is binnen helemaal met hout bekleed.
- Ik ook.
- Ik ben hetzelfde.
- Ik ben ook zo.
- Insgelijks.
Er is een hoop dood hout dus dan worden we lekker warm.
Bovenmaatse oren luisteren naar vibraties in hol hout.
Wij verkopen metalen, papieren en houten borden.
Al dit hout hier... ...is dood, en prima als tondel.
Het heeft vier poten, is van hout en staat in de keuken.
Perfect om door hout te knagen. Die flexibele vinger heeft nog een ander doel.
Dit is Braziliaans hout. Een van de beste ter wereld.