Examples of using "Tarte" in a sentence and their dutch translations:
- Dat is kinderspel.
- Het is een fluitje van een cent.
- Dat is een fluitje van een cent.
Snijd de taart in punten.
Dat is een fluitje van een cent.
Tom heeft een taart meegebracht.
Zij heeft een appeltaart gebakken.
Daniel maakt mangotaart.
Ze verdeelde de taart in vijf stukken.
Kate heeft een appeltaart gebakken.
Mijn vrouw houdt van appeltaart.
Uw taart is nog niet op.
Heb je een bananentaart gegeten?
Ik zou graag appeltaart willen eten.
- Heb je al eens bananentaart gegeten?
- Heb je ooit bananentaart gegeten?
We plukten appels om een appeltaart te kunnen bakken.
Heb je ooit bananentaart gegeten?
Ik heb liever rabarbertaart dan abrikozentaart.
Maria heeft een groot stuk slagroomtaart gekocht.
Ze verdeelde de taart in vijf stukken.
Zij heeft een taart gebakken.
- Dat is kinderspel.
- Het is een fluitje van een cent.
- Dat is een fluitje van een cent.