Examples of using "Surprendre" in a sentence and their dutch translations:
Ik hoopte Tom te verrassen.
Ik wil hem verrassen.
Ik wilde haar verrassen.
Hij verrast mij telkens weer.
Ik wilde je niet doen schrikken.
Ik wilde haar verrassen.
Verbaasd zijn, zich verwonderen, is beginnen te begrijpen.
Ik wilde je verrassen.
Hoe sluw je ook bent, je kan nooit jezelf verrassen.
Hoe sluw je ook bent, je kan nooit jezelf verrassen.