Examples of using "Resterai" in a sentence and their dutch translations:
Ik zal blijven.
Ik zal hier blijven.
Ik blijf thuis.
Als het regent, blijf ik.
Ik zal daar blijven.
- Ik zal vandaag thuisblijven.
- Ik blijf vandaag thuis.
Ik zal hier een hele maand blijven.
Morgen blijf ik thuis.
Ik blijf tot het einde.
Ik zal blijven.
Ik zal hier het hele jaar blijven.
Ik zal daar blijven.
Ik zal thuis blijven.
Ik blijf hier niet alleen.
Morgen blijf ik thuis.
Ik blijf hier tot je terugkomt.
- Ik blijf hier tot tien uur.
- Ik zal hier tot tien uur zijn.
Morgen blijf ik thuis.
Ik blijf hier niet lang.
- Ik zal vandaag thuisblijven.
- Ik blijf vandaag thuis.
- Ik zal daar tot zes uur blijven.
- Ik blijf daar tot zes uur.
Ik zal hier een hele maand blijven.
Ja, ik zal waarschijnlijk thuis blijven.
Ik blijf hier totdat hij aankomt.
Ik blijf hier niet helemaal alleen.
Morgen blijf ik thuis.
Ik blijf hier als je dat echt wenst.
Ik blijf bij je thuis totdat Tom aankomt.
Als het morgen regent, blijf ik de hele dag thuis.
Ik blijf hier tot tien uur.
Ik blijf hier niet lang.
- Ik blijf hier tot ge terugkomt.
- Ik blijf hier tot je terugkomt.
- Ik wacht hier op je tot je terugkomt.