Examples of using "Rentrée" in a sentence and their dutch translations:
- Ze ging naar binnen.
- Ze is naar binnen gegaan.
Toen ik thuiskwam,
Schat, ik ben er weer.
Ze ging naar huis.
Ik ben weer thuis.
De school begint morgen.
- Ze kwam teleurgesteld terug.
- Ze kwam teleurgesteld thuis.
- Ze kwam teleurgesteld terug.
- Ze kwam teleurgesteld thuis.
Linda kwam laat in de nacht thuis.
Toen ik thuiskwam, was mijn broer zijn huiswerk aan het doen.
Ik kan niet wachten tot school begint.
Als je straks thuiskomt, staat het eten klaar.
Ken was aan het lezen toen ik thuiskwam.
Ben jij gisteren na school direct naar huis gegaan?