Examples of using "Place " in a sentence and their dutch translations:
- Wat zou je in mijn plaats doen?
- Wat zou jij in mijn plaats doen?
- Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
- Wat zoudt gij doen in mijn plaats?
- Wat zou je in mijn plaats doen?
- Wat zou jij in mijn plaats doen?
- Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
- Wat zoudt gij doen in mijn plaats?
- Wat zou je in mijn plaats doen?
- Wat zou jij in mijn plaats doen?
- Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
- Wat zoudt gij doen in mijn plaats?
- Wat zou je in mijn plaats doen?
- Wat zou jij in mijn plaats doen?
Wat zou u in mijn plaats doen?
- Wat zoudt gij doen in mijn plaats?
- Wat zou je in mijn plaats doen?
- Wat zou jij in mijn plaats doen?
Wat zou jij zeggen als je mij was?
Wat zou jij zeggen als je mij was?
Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
- Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
- Wat zoudt gij doen in mijn plaats?
- Wat zou je in mijn plaats doen?
- Wat zou jij in mijn plaats doen?
- Wat zou u in mijn plaats doen?
Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
- Wat zou jij zeggen als je mij was?
- Wat zou jij zeggen in mijn plaats?
- Wat zou jij zeggen als je mij was?
- Wat zou jij zeggen in mijn plaats?
- Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
- Wat zoudt gij doen in mijn plaats?
- Wat zou je in mijn plaats doen?
- Wat zou jij in mijn plaats doen?
Is het om hier te eten, of om mee te nemen?
- Is het om hier te eten, of om mee te nemen?
- Is dit om hier op te eten of om mee te nemen?