Examples of using "N'étais" in a sentence and their dutch translations:
Ik was niet eenzaam.
Ik was niet verliefd.
Ik was niet competitief genoeg.
Ben ik niet goed?
Ben ik niet speciaal?
Ik was er niet.
Ik was helemaal niet bang.
Toch was ik niet tevreden.
Jij was er niet.
Ik was niet sterk genoeg.
Ik was daar niet echt zeker van.
Ik was geen goede moeder.
Ik wist niet goed wat te doen.
me eraan herinnerd dat ik niet alleen ben.
Ik realiseerde me dat ik niet alleen was.
- Ik dronk niet.
- Ik was niet aan het drinken.
Ik had het vorige week niet druk.
Ik was niet aan het dansen!
Als ik niet blut was zou ik het kopen.
Ik heb hem gezegd dat ik niet bezig was.
Ik wilde de auto kopen, maar ik ben arm.
Waarom was ik hier niet van op de hoogte?
Ik kan me me jou nog herinneren van toen je een klein jongetje was.
Ik was deze morgen niet op tijd op school.
Want het ene moment was je er en het volgende niet meer
Ik was niet jaloers.
Je bent moeilijk te vinden, hè? Je heb het goed gedaan.
En ik was er niet helemaal zeker van of ik nog wel vast zat aan de stam.
Ik zou ook iets eten, als ik niet ziek was.
Ik was er niet zeker van.
stonden ze me niet toe een aanvraag voor deze man in te dienen.
Ik ben blij dat je er niet was.
Maakt je zorgen om je familie, je kind. Ik had me nooit echt om dieren bekommerd.
- Klopt het dat je er gisteren niet was?
- Is het waar dat je er gisteren niet was?
- Je had niet zo vlug moeten klaarkomen.
- Je hoefde niet zo vroeg klaar te komen.
- U hoefde niet zo vroeg klaar te komen.
- Jullie hoefden niet zo vroeg klaar te komen.