Examples of using "Lèvres" in a sentence and their dutch translations:
Jouw lippen zijn blauw.
Hun lippen raakten elkaar.
Jouw lippen zijn blauw.
- Zijn lippen waren zacht.
- Haar lippen waren zacht.
- Je lippen zijn rood.
- Jouw lippen zijn rood.
Hij had bleke lippen.
In de winter barsten onze lippen.
U heeft mooie lippen.
Tom had een glimlach op zijn gezicht.
In de winter barsten onze lippen.
De demografische verandering is op ieders lippen.
Toms gezicht was met lippenstift volgesmeerd.
Dus om rijpheid te controleren, knijpt hij in de vijgen met zijn lippen.
Terwijl ze het verwijt hoorde dat aan haar gericht was, drukte de jonge collega de lippen hard op elkaar.