Examples of using "Fis" in a sentence and their dutch translations:
Ik maakte haar aan het huilen.
- Ik deed hem wenen.
- Ik maakte hem aan het huilen.
Ik maakte haar aan het huilen.
- Ik deed hem wenen.
- Ik maakte hem aan het huilen.
Ik had een zenuwinzinking.
Ik wuifde terug naar hem.
Ik deed het voor haar.
Ik deed een stap opzij om hem naar binnen te laten gaan.
Heb je je huiswerk gedaan?
Ik deed alsof ik werkte.
Ik heb een papieren vliegtuig gemaakt.
Ik heb een papieren vliegtuig gemaakt.
Ik heb alles gedaan wat ik kon.