Examples of using "Demain " in a sentence and their dutch translations:
- Ik zie je morgen?
- Spreken we morgen af?
- Zie ik jullie morgen?
- Zie ik u morgen?
- Zien we elkaar morgen?
Komt hij morgen?
Gaat het morgen regenen?
Gaat het morgen regenen?
Zal er zon zijn morgen?
Kom je morgen terug?
- Heb je alles voor morgen voorbereid?
- Heb je de voorbereidingen voor morgen getroffen?
Ga je morgen uit?
Zal er zon zijn morgen?
- Heb je overmorgen tijd?
- Heeft u overmorgen tijd?
- Hebben jullie overmorgen tijd?
Morgen moet je mij opnieuw raadplegen!
Zal er zon zijn morgen?
Ik weet niet wat ik morgen moet doen.
Gaat het morgen regenen?
- Ben je morgen vrij?
- Bent u morgen vrij?
- Zijn jullie morgen vrij?
Kom je morgen terug?
Wat wordt het morgen? Het begin of het einde?
Gaat het morgen regenen?
Moeten we onze woordenboeken morgen meenemen naar de les?