Examples of using "Cousins" in a sentence and their dutch translations:
- Wij zijn neven en nichten.
- Wij zijn neven.
Ik heb drie neven.
- Wij zijn neven en nichten.
- Wij zijn neven.
Wij zijn neven en nichten.
Ik heb twee neefjes.
- Wij zijn neven en nichten.
- Wij zijn neven.
Die twee jongens zijn neven van elkaar.
- Het zijn neven en nichten.
- Ze zijn neven en nichten.
- Ze zijn neven.
- Het zijn neven.
- Ik heb twee nichtjes.
- Ik heb twee neefjes.
die we kunnen beschouwen als hun neven en nichten.
Ze zijn neven, als ik het me goed herinner.
Mieren en giraffen zijn verre neven.
Sami en zijn neven zaten samengepropt in een hotelkamer.
...kunnen in de nachtwereld kijken van onze verre neven.
Ze zijn verwant aan de pelsrobben, maar zeven keer zo groot.
Maar hier drinken en badderen... ...verre familieleden en wildvreemden samen onder de sterren.