Examples of using "Colocataire" in a sentence and their dutch translations:
Tom bespioneerde zijn kamergenoot.
- Ik ben Paul, je kamergenoot.
- Ik ben Paul, jouw kamergenoot.
- Ik ben Paul, jouw flatgenoot.
Ik woon met mijn kamergenoot.
- Ik ben Toms kamergenoot.
- Ik ben Toms kamergenote.