Examples of using "Cigare" in a sentence and their dutch translations:
- Rook je sigaren?
- Rookt u sigaren?
- Roken jullie sigaren?
- Rookt u sigaren?
- Roken jullie sigaren?
Maria rookte een sigaar.
Ze rookte een sigaar.
Zin in een sigaar?
Het eiland, in de vorm van een vierhonderd kilometer lange een vijftig-zestig kilometer brede sigaar, is omgeven door een heel grote lagune en een mooi koraalrif.