Examples of using "Ben" in a sentence and their dutch translations:
Vraag maar!
Zeker!
- De advocaat verwachtte Ben.
- De advocaat wachtte op Ben.
- Oh, kom op!
- Ja zeg!
Precies!
Bin woonde in Singapore.
MR: Mooi. Hier zijn José en Ben
Ben stak zijn handen in zijn broekzakken.
Nu heb ik alles gezien!
Ben heeft geleerd hoe hij vuur kan maken zonder lucifers.
“Zal het je lukken om je manuscript op tijd in te dienen?” “Tja, het moet wel. Belofte maakt schuld.”