Translation of "Apprenait" in Dutch

0.014 sec.

Examples of using "Apprenait" in a sentence and their dutch translations:

Il apprenait.

- Hij was aan het leren.
- Hij leerde.

Elle apprenait.

- Ze was aan het leren.
- Ze leerde.

Tom apprenait.

- Tom was aan het leren.
- Tom leerde.

Marie apprenait.

- Maria leerde.
- Maria was aan het leren.

Il apprenait un poème.

Hij leerde een gedicht.

- Tom apprenait.
- Tom a appris.

- Tom was aan het leren.
- Tom leerde.