Examples of using "Osaat" in a sentence and their dutch translations:
- Ge kunt toch dansen, ja?
- Je kan dansen, nietwaar?
Je speelt piano, nietwaar?
Welke talen spreek je, Tom?
- Ik ga ervan uit dat je Frans kunt spreken.
- Ik ga ervan uit dat jullie Frans kunnen spreken.
- Ik ga ervan uit dat u Frans kunt spreken.
Je kan veel beter zwemmen dan hij.
Hoeveel talen kan Tom spreken?
- Je kunt het!
- Jullie kunnen het.
„Welke talen ken jij, Tom?” – „C++ en Java, bovendien ook een beetje PHP. En jij, Maria?” – „Frans, Japans en Hebreeuws.”