Translation of "We'll" in Dutch

- We'll pass.
- We'll succeed.

We zullen slagen.

- We'll work.
- We'll be working.

We zullen werken.

- We'll talk later.
- We'll talk afterwards.

We spreken later verder.

We'll help.

Wij zullen helpen.

We'll rebuild.

We zullen herbouwen.

We'll share.

We zullen delen.

We'll win.

- We zullen winnen.
- We winnen wel.

We'll try.

- We zullen het proberen.
- We gaan het proberen.

We'll survive.

We overleven wel.

We'll start.

We zullen beginnen.

We'll drive.

We zullen rijden.

We'll dance.

We zullen dansen.

We'll cook.

- We gaan koken.
- Wij zullen koken.

We'll go.

We zullen gaan.

We'll sing.

Wij zullen zingen.

We'll work.

We zullen werken.

We'll explain.

We zullen het verklaren.

We'll see.

We zullen zien.

We'll obey.

We zullen gehoorzamen.

We'll walk.

- We zullen wandelen.
- We zullen stappen.

We'll wait.

- We zullen wachten.
- We wachten wel.

We'll attack.

We zullen aanvallen.

We'll check.

We zullen het nakijken.

We'll continue.

We zullen doorgaan.

We'll cooperate.

We zullen samenwerken.

We'll decide.

We zullen beslissen.

We'll fail.

We zullen falen.

We'll follow.

We zullen volgen.

We'll shoot.

We zullen schieten.

- We'll tell him.
- We'll let him know.

- We zullen u op de hoogte brengen.
- We zullen hem op de hoogte brengen.
- We zullen haar op de hoogte brengen.
- We zullen u informeren.
- We zullen hem informeren.
- We zullen haar informeren.

- We'll do it together.
- We'll do this together.
- We'll do that together.

We zullen het samen doen.

- We'll do it together.
- We'll do this together.

We zullen het samen doen.

We'll take him.

We pakken hem.

We'll paint it.

- We zullen het schilderen.
- We zullen het verven.

We'll talk later.

- Ik spreek je later nog.
- We spreken later verder.

We'll be late.

We gaan te laat komen.

We'll try again.

We zullen het opnieuw proberen.

We'll save you.

We zullen je redden.

We'll be back.

We komen terug.

We'll miss them.

We zullen hen missen.

We'll talk soon.

- We zullen zo meteen spreken.
- We zullen ons zo meteen spreken.

We'll work tomorrow.

- We werken morgen.
- Wij werken morgen.

We'll need it.

We zullen het nodig hebben.

We'll bring Tom.

We zullen Tom meebrengen.

We'll be working.

We zullen werken.

We'll bury it.

We zullen het begraven.

We'll get it.

We krijgen het.

We'll start over.

We zullen opnieuw beginnen.

We'll take it.

- We nemen het.
- We accepteren het.

We'll take this.

We nemen dat.

We'll talk afterwards.

- We spreken later verder.
- We zullen daarna even praten.

We'll contact him.

We zullen contact met hem opnemen.

We'll bring her.

We zullen haar brengen.

We'll sleep embraced.

We zullen in elkaars armen slapen.

We'll stay here.

Wij zullen hier blijven.

We'll manage, somehow.

- We redden het wel, hoe dan ook.
- Het lukt ons wel, op een of andere manier.

We'll call you.

- We bellen je wel.
- We zullen je bellen.

We'll help him.

- We gaan hem helpen.
- Wij gaan hem helpen.
- We zullen hem helpen.
- Wij zullen hem helpen.
- We zullen haar helpen.
- Wij zullen haar helpen.

We'll find them.

We zullen hen vinden.

We'll miss you.

We zullen je missen.

We'll fix it.

We zullen het repareren.

We'll follow you.

We zullen jullie volgen.

We'll be there.

We zullen er zijn.

We'll be prepared.

We zullen voorbereid zijn.

We'll find Tom.

We zullen Tom vinden.

We'll camp here.

We zullen hier kamperen.