Examples of using "Pass" in a sentence and their dutch translations:
Dat gaat voorbij.
- Ik pas.
- Ik sla over.
- Ik doe niet mee.
Geef het door!
- Ze zullen niet passeren!
- Ze zullen er niet doorkomen!
Geef me alsjeblieft de suiker.
De boter, alsjeblieft.
Is hij geslaagd voor het examen?
- Kunt u mij het zout even aangeven?
- Geef me het zout alsjeblieft.
- Geef me even het zout door, alsjeblief.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Kunt u me het zout aangeven, alstublieft?
Hier kom je niet door.
- Gelieve mij door te laten.
- Alstublieft, laat me door.
en snoep uit te delen.
Geef het aan mij.
We zullen slagen.
Geef hem de microfoon!
Geef het tomatensap aan.
- Ze zullen niet passeren!
- Ze zullen er niet doorkomen!
Geef de peper alsjeblieft door.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Geef me even het zout door, alsjeblief.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Het zout, alsjeblieft.
- Kunt u mij het zout even aangeven?
- Kunt u me het zout aangeven, alstublieft?
- Geef me het zout alstublieft.
Geef me even het zout door, alsjeblief.
Heb je de test niet gehaald?
Hij is in het examen gezakt.
- Is hij geslaagd voor het examen?
- Is hij geslaagd voor de proef?
Is hij geslaagd voor het examen?
Hij kan voor blank doorgaan.
Ze kan voor blank doorgaan.
- Kan je me de peper even geven alsjeblieft?
- Kunt u me de peper even geven alstublieft?
Wanneer stierf pa?
Komt ze hierlangs?
- Kunt u mij het zout even aangeven?
- Geef me het zout alstublieft.
Kan je mij de ketchup geven?
Ik laat je niet door.
- Ik moet slagen in dit examen.
- Ik moet slagen voor dit examen.
Geef me het zout alstublieft.
We gaan je niet dood laten gaan.
Heb je je wiskunde-examen gehaald?
Wil je de erwtjes doorgeven, Tom?
Tom zal niet slagen.
- Ik had graag een dagkaart.
- Ik zou graag een dagkaart willen hebben.
Ik zette een stap opzij, om hem te laten doorgaan.
Dit mag ze niet laten schieten.
door het ijs heen gaan zonder iets te doen.
We klikken gewoon en delen het.
Geef me het zout en de peper, alsjeblieft.
Kunt u mij uw instapkaart laten zien?
Mag ik uw instapkaart zien?
Ze is er zeker van in de toetsen te zullen slagen.
De tijd is om. Lever alstublieft uw examenkopij in.
Tom is gezakt voor zijn rijexamen.
Geef me het zout alsjeblieft.
Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.
Geef me het zout alsjeblieft.
- Laat hem door.
- Geef het door.
- Geef maar door.
- Is hij geslaagd voor het examen?
- Is hij geslaagd voor de proef?
Gelieve mij door te laten.
Hij zou voor het examen kunnen slagen, toch?
Neemt u me niet kwalijk, kunt u me de suiker aangeven?
Ik kan je niet binnenlaten zonder pasje.
Geef hem de microfoon!
Ze kwam mij niet voorbij zonder mij te spreken.
Mag ik de smeerkaas alsjeblieft?
Er is een kans dat hij met vrucht door het examen geraakt.
Geef het aan mij.
- Bedankt, maar ik pas.
- Bedankt, maar ik doe niet mee.
Getijdenwateren die door de Straat van Lembeh in Indonesiƫ stromen...
...en doet alles om zijn genen door te geven.
Zag je de hond niet door de tuin lopen?
De tijd zal wel vlug genoeg voorbij gaan als ge iets leest.
- Zou je zo aardig willen zijn het zout door te geven?
- Zou u zo aardig willen zijn het zout door te geven?
Hij heeft veel gestudeerd om in het examen te slagen.
Ik studeerde hard om het examen te halen.
Ik stopte, en wachtte tot de auto voorbij was.
Ik ben er zeker van dat hij zal slagen voor het examen.
- "Kan je me de suiker aangeven?" "Hier."
- "Kan je me de suiker aangeven?" "Alsjeblieft."