Examples of using "Trunk" in a sentence and their dutch translations:
Ik opende de koffer.
Tom zat op een boomstam.
Mijn gereedschapskist is in de kofferbak.
Sami's startkabels lagen in de koffer.
Hij arriveerde met een kofferbak vol boeken.
- De appel valt niet ver van de boom.
- Het appeltje valt niet ver van het appelboompje.
Er ligt een lijk in de achterbak van de auto.
En ik was er niet helemaal zeker van of ik nog wel vast zat aan de stam.
Tom bewaart een extra paar schoenen in de achterbak van zijn auto.
De appel valt niet ver van de boom.
- De appel valt niet ver van de boom.
- Zo vader, zo zoon.
- Zo de vader, zo de zoon.
Er zijn oude kleren in deze kist.
De appel valt niet ver van de boom.
- Zo vader, zo zoon.
- Zo de vader, zo de zoon.
De appel valt niet ver van de boom.