Examples of using "Thief" in a sentence and their dutch translations:
Houd de dief!
Hij is een dief.
- Stop! Dief!
- Hou de dief!
Houd de dief!
Verrekte dief.
Hij is een dief.
- Je bent een dief.
- U bent een dief.
Er is een dief nodig om een dief te vangen.
Er is een dief nodig om een dief te vangen.
De gelegenheid maakt de dief.
Jij kleine dief!
De gelegenheid maakt de dief.
De dief rende weg.
Hij is een dief.
We hebben de dief gevat.
De dief werd op heterdaad betrapt.
De politieman achtervolgde de dief.
De dief sloeg het venster aan diggelen.
Je hond is een dief.
De dief verborg zich in de donkere deuropening.
De dief ging stilletjes het huis binnen.
De dief werd op heterdaad betrapt.
Laat de dief niet ontsnappen!
De dief was aan handen en voeten gebonden.
De dief verborg zich in de donkere deuropening.
Tom bleek een dief te zijn.
Ze bonden de dief vast aan een boom.
Ze bonden de dief vast aan een boom.
De tandenfee is een tandendief.
De dief verkleedde zich als een oude vrouw.
Vroeg of laat zal de dief zeker gepakt worden.
De dief liep weg toen hij een politieman zag.
Vroeg of laat zal de dief zeker gepakt worden.
De dief zette het op een lopen wanneer de politieagent hem zag.
Geef een dief genoeg touw, en hij hangt zichzelf op.
- Kan je me een korte beschrijving van de dief geven?
- Kan je de dief kort beschrijven?
De dief rende weg in de richting van het station.
De politieman achtervolgde de inbreker.
De dief gebruikte een schroevendraaier om in de auto in te breken.
Het lijkt erop dat de dief door het raam binnenkwam.
De gelegenheid maakt de dief.
Een dief heeft ingebroken en is aan de haal gegaan met al mijn juwelen.
De dief zette het op een lopen wanneer de politieagent hem zag.
"Ah, jij kleine dief!" zei de boer boos. "Dus jij bent degene die mijn kippen steelt!"