Translation of "Test" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Test" in a sentence and their dutch translations:

- Is the test difficult?
- Is the test hard?

Is de toets moeilijk?

- How was your test?
- How did your test go?
- How was it, the test?

Hoe ging de toets?

- How was your test?
- How did your test go?

- Hoe ging de toets?
- Hoe ging het proefwerk?

- I am learning for a test.
- I am studying for a test.
- I'm studying for a test.

Ik ben aan het leren voor een toets.

It's the ultimate test.

Het is de ultieme test.

Tom aced the test.

Tom blonk uit met de toets.

Is the test easy?

Is de toets makkelijk?

- I am studying for a test.
- I'm studying for a test.

Ik ben aan het leren voor een toets.

- Today, I had a math test.
- Today I had a math test.

Ik had vandaag een wiskundetoets.

How would you test it?

Hoe zou je het testen?

I found the test difficult.

- Ik vond de test lastig.
- Ik vond de test moeilijk.

We have a test tomorrow.

We hebben morgen een tentamen.

He failed the breathalyzer test.

Hij kwam niet door de blaastest heen.

How did your test go?

Hoe is je examen verlopen?

We talked about yesterday's test.

We spraken over de test van gisteren.

I failed the driving test.

Ik ben gezakt voor mijn rijexamen.

How was the math test?

Hoe was de wiskundetoets?

There's a math test tomorrow.

Morgen is een wiskundetest.

You didn't pass the test?

Heb je de test niet gehaald?

Good luck on your test.

Veel succes op je examen!

Did he pass the test?

- Is hij geslaagd voor het examen?
- Is hij geslaagd voor de proef?

Yanni failed his drug test.

Yanni faalde zijn drugstest.

- I have to prepare for the test.
- I have to study for the test.

Ik moet studeren voor het examen.

At last, I passed the test.

Uiteindelijk ben ik geslaagd in de test.

Did Paula study for today's test?

Heeft Paula voor de test van vandaag gestudeerd?

A DNA test proved his innocence.

Een DNA-test bewees zijn onschuld.

A DNA test proved her innocence.

Een DNA-test bewees haar onschuld.

I am learning for a test.

Ik ben aan het leren voor een toets.

When was your last hearing test?

- Wanneer was uw laatste gehoortest?
- Wanneer was je laatste gehoortest?

- Good luck on the exam!
- Good luck on the test!
- Good luck with your test.

Succes met je examen!

- I have another question about the test.
- I still have a question about the test.

Ik heb nog een vraag over de toets.

- I have to study for a biology test.
- I have to revise for a biology test.

Ik moet studeren voor een biologietoets.

- You're not worried about the test, are you?
- You aren't worried about the test, are you?

Je maakt je toch geen zorgen om het proefwerk?

Test it, weight it, commit to it.

Testen, afwegen, neerzetten.

Give it a bit of a test.

Even uitproberen.

He studied hard and passed the test.

Hij heeft hard geleerd en de toets gehaald.

Miss Klein gives a test every Friday.

Mevrouw Klein geeft elke vrijdag een test.

A DNA test showed he was innocent.

Een DNA-test toonde aan dat hij onschuldig was.

A DNA test proved she was innocent.

Een DNA-test bewees dat ze onschuldig was.

A DNA test showed she was innocent.

Een DNA-test toonde aan dat ze onschuldig was.

A DNA test proved he was innocent.

Een DNA-test bewees dat hij onschuldig was.

I have to study for the test.

Ik moet studeren voor de toets.

Tom failed to pass his driving test.

Tom is gezakt voor zijn rijexamen.

Those students didn't both pass the test.

Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.

I have to take a test tomorrow.

Morgen moet ik een examen afleggen.

Can I test you for COVID-19?

- Mag ik je testen op COVID-19?
- Mag ik u testen op COVID-19?

I need to test you for tuberculosis.

- Ik moet je testen op tuberculose.
- Ik moet u testen op tuberculose.

- I think I did OK on the test.
- I think that I did OK on the test.

Ik denk dat ik het OK gedaan heb op de test.

You did really well on your placement test!

Je hebt een heel goede toelatingsproef afgelegd.

He amazed everyone by passing his driving test.

Iedereen was verwonderd dat hij geslaagd was in het rijexamen.

With all his efforts, he failed the test.

Ondanks alle moeite is hij niet geslaagd in de proef.

The following people were put to the test.

De volgende personen werden aan de test onderworpen.

I made a serious mistake on the test.

Ik heb een grote fout gemaakt bij de toets.

He made a crash test dummy of himself.

Hij deed zich voor als crashtestdummy.

I have to study for a biology test.

Ik moet studeren voor een biologietoets.

He spent countless hours preparing for the test.

Hij besteedde talloze uren aan de voorbereiding op de test.

I made a bad mistake on the test.

Ik heb een grote fout gemaakt bij de toets.

And in 2010, I cheated on a French test.

En in 2010 heb ik op een test Frans valsgespeeld.

"You know, there something wrong with your placement test.

"Weet je, er is iets mis met je toelatingsproef.

Is that they allow us to test these possibilities.

is dat ze ons toestaan deze mogelijkheden te testen.

He asked me some questions about the math test.

Hij stelde enige vragen over het wiskundeproefwerk.

My students have been eagerly awaiting the test results.

- Mijn studenten hebben vol ongeduld zitten wachten op de testresultaten.
- Mijn studenten hebben gretig zitten wachten op de testresultaten.

Did you stay home to study for the test?

Ben je thuis gebleven om te leren voor de toets?

And of course, increasing standardized test scores is great.

Het is geweldig om de standaardtestcores te doen stijgen.

I have a German test this week at school.

Ik heb deze week een tentamen Duits op school.

People are certain it is a test of my character

Mensen weten zeker dat het een beproeving van mijn karakter is,

- Did he pass the test?
- Did he pass the exam?

Is hij geslaagd voor het examen?

- I have an exam tomorrow.
- I have a test tomorrow.

Morgen heb ik een tentamen.