Examples of using "Seventeen" in a sentence and their dutch translations:
In februari wordt hij zeventien.
Helen is zeventien jaar oud.
Volgend jaar word ik zeventien.
In februari wordt hij zeventien.
Ze is op haar zeventiende getrouwd.
In februari werd hij zeventien.
- Hij verliet de middelbare school met zeventien jaar.
- Op zijn zeventiende verliet hij de middelbare school.
Ook ik ben zeventien.
- Ze is getrouwd toen ze zeventien was.
- Ze is op haar zeventiende getrouwd.
Ook ik ben zeventien.
- Ze is getrouwd aan zeventien jaar.
- Ze is getrouwd toen ze zeventien was.
- Ze is op haar zeventiende getrouwd.
Een jongen van zeventien is vaak even groot als zijn vader.
Tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig.
In zeventienhonderdzevenenzestig werd het Nieuwe Testament in het Schots-Gaelisch gedrukt.
Ik werd ondergebracht in een aangename kostschool te Edinburgh waar ik tot mijn zeventiende jaar verbleef.