Examples of using "Turned" in a sentence and their dutch translations:
Carlos draaide zich om.
- Hij is 16 geworden.
- Zij is 16 geworden.
Het tij is gekeerd.
Ik ben net 20 geworden.
Ik ben twintig geworden.
Zij is 16 geworden.
Ik heb de computer afgezet.
- Hij draaide zich om.
- Hij heeft zich omgedraaid.
- Hij keerde zich om.
- Hij heeft zich omgekeerd.
Zij is 16 geworden.
Carlos draaide zich om.
Tom heeft zich omgedraaid.
Tom wordt bleek.
Hij werd rood.
- Ik ging naar rechts.
- Ik ging rechtsaf.
- Ik draaide rechtsaf.
- Ik ging rechts.
- Hij werd een verrader.
- Hij is een verrader geworden.
Javier werd rood.
Tom werd rood.
Muiriel is nu 20 jaar oud.
Tom sloeg rechtsaf.
Ze draaiden zich om.
Ik werd rood.
Sami werd rood.
- Het werd groen.
- Het verkeerslicht sprong op groen.
Het stoplicht sprong op groen hoor.
Haar gezicht werd plotseling rood.
Ze heeft mijn aanbod afgeslagen.
Tom deed het licht aan.
Ik deed het licht aan.
Gelukkig is het goed afgelopen.
- Wie deed het licht uit?
- Wie heeft het licht uitgedaan?
Ik deed de lamp uit.
Ik heb de computer afgezet.
- Het verkeerslicht werd rood.
- Het licht werd rood.
De melk werd zuur.
Zijn gezicht werd rood.
Hij draaide de sleutel om.
Het vliegtuig keerde oostwaarts.
Het werd groen.
Zijn wangen werden rood.
Het weer verslechterde.
Ze keerden zich tegen Duitsland.
Ik ben twintig geworden.
Ik gaf mezelf aan.
Hij werd bleek.
Zoals een Mohammed die tot Mo werd en een Lisa Pizza tot Iman.
Het gerucht bleek vals te zijn.
- Tom deed zijn nachtlampje uit.
- Tom deed zijn bedlampje uit.
Het water veranderde in ijs.
De melk is zuur geworden.
Het gerucht bleek vals te zijn.
Ze deed het licht aan.
Ze heeft mijn aanbod afgeslagen.
Ze heeft mijn aanbod afgeslagen.
Ze is net twaalf jaar oud geworden.
Ze is net twintig geworden.
Hij wees mijn aanvraag af.
Haar gezicht werd plotseling rood.
Tom deed het licht aan.
Zij is 16 geworden.
Hij werd rood.
Ik ben opgewonden.
Zijn haar is wit geworden.
Ze wees mijn verzoek af.
- Het werd groen.
- Het stoplicht werd groen.
Zij wendde haar blik af.
Hij deed de radio aan.
Tom zette de tv aan.
Ik deed de lamp aan.
Toms haar is grijs geworden.
Jezus veranderde water in wijn.
- Tom deed het licht uit.
- Tom deed de lampen uit.
- Tom heeft het licht uitgedaan.
Het water veranderde in ijs.
Hij deed het licht aan.