Examples of using "Plan…" in a sentence and their dutch translations:
Wat is jouw plan?
Wat is jouw plan?
- Zijn plan is gevaarlijk!
- Haar plan is gevaarlijk.
Dit Huston-plan ...
- Ons plan is mislukt.
- Ons plan heeft gefaald.
- Ons plan mislukte.
- Ons plan faalde.
Mijn plan werkte.
Wat is ons plan?
Het plan is nog niet rijp.
Het plan zal werken.
Tom heeft raad.
We moeten ons plan veranderen.
- Uw plan klinkt uitstekend.
- Jouw plan klinkt uitstekend.
Wie heeft dit plan gemaakt?
Hij was tegen het plan.
Dat is een slecht plan.
We hebben een plan nodig.
Dat is een geweldig plan.
Dat is een goed plan.
Zijn plan is gevaarlijk!
Ik heb een plan nodig.
Ik ben van plan te winnen.
Haar plan is gevaarlijk.
Jouw plan werkte niet.
Vertel me jouw plan.
Dat is niet het plan.
Dat is een briljant plan.
Ik ben een plan aan het ontwerpen.
Zijn plannen zijn utopisch.
Tom heeft raad.
Toms plan is perfect.
Ik heb een plan.
Alles gaat volgens plan.
Zijn plan is gevaarlijk!
Ik kende zijn plan niet.
Het plan verdween geruisloos.
Wat ben je van plan om te doen?
Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?
Vertel niemand over ons plan.
Het nieuwe plan werkte goed.
Ik keur dit project goed.
- Vertel mij over uw plan.
- Leg me je plan uit.
- Vertel me over je plan.
Heb je een plan?
Het plan is in discussie.
Ze keurde mijn plan goed.
Hij voerde het plan uit.
De baas heeft ons plan goedgekeurd.
Ik kan niet instemmen met dit plan.
Het plan is nog niet rijp.
De professor keurde zijn plan goed.
De baas heeft ons plan goedgekeurd.
Het was niet echt een plan.
Dat is een fantastisch plan.
Ik heb al een plan.
Ik moet alles plannen.
We hebben geen plan.
Alles is volgens plan verlopen.
Ik heb geen plan B.
Ik had geen plan B.
Het plan zal werken.
We moeten ons plan veranderen.
En wat is plan B?
Ik keur je plan goed.