Translation of "Hen" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Hen" in a sentence and their dutch translations:

The hen pecked the wheat.

De kip heeft tarwe gepikt.

The hen ate an earthworm.

De kip at een regenworm.

That's the meat of a hen.

Het is kip.

That fox must have killed the hen.

Die vos moet de hen gedood hebben.

- That's the meat of a hen.
- That's chicken.

- Dat is kip.
- Het is kip.

The hen lays an egg almost every day.

De kip legt bijna elke dag een ei.

What came first? The egg or the hen?

Wat was er het eerst: de kip of het ei?

How many eggs does this hen lay each week?

Hoeveel eieren legt deze hen elke week?

The hen has been brooding its eggs for a week.

De broedhen heeft een week op de eieren zitten broeden.

The supply of game for London is going steadily up. Head-keeper Hudson, we believe, has been now told to receive all orders for fly-paper and for preservation of your hen-pheasant's life.

De voorraad wild die aan Londen kan worden geleverd, gaat gestaag omhoog. Hudson, de hoofdjachtopziener, werd, zo menen we, gevraagd alle orders te ontvangen voor vliegenpapier en voor de conservatie van uw vrouwtjesfazant.