Translation of "Meat" in Dutch

Add meat.

Voeg vlees toe.

Meat, please.

Vlees a.u.b.

- That meat is chicken.
- This meat is chicken.

Dit vlees is kippenvlees.

Meat or fish?

Vlees of vis?

It's monkey meat.

Het is apenvlees.

You have meat.

Jij hebt vlees.

They eat meat.

Zij eten vlees.

He wants meat.

Hij wil vlees.

I'll roast meat.

Ik zal vlees roosteren.

I eat meat.

Ik eet vlees.

Meat is expensive.

Vlees is duur.

We want meat.

Wij willen vlees.

It's rat meat.

Het is rattenvlees.

Meat contains proteins.

Vlees bevat eiwitten.

This is meat.

Dit is vlees.

- The lion is eating meat.
- The lion eats meat.

De leeuw is vlees aan het eten.

- I don't care for meat.
- I don't like meat.

Ik hou niet van vlees.

Reducing and eliminating the consumption of meat and meat products

Het verminderen en stoppen van de vleesconsumptie

The meat is frozen.

Het vlees is bevroren.

The meat tastes bad.

Het vlees smaakt slecht.

I don't want meat.

Ik wil geen vlees.

This meat is kosher.

Dit vlees is koosjer.

I don't eat meat.

Ik eet geen vlees.

Tom is grilling meat.

Tom grillt vlees.

I never eat meat.

Ik eet nooit vlees.

Do you eat meat?

- Eet u vlees?
- Eet je vlees?

This is good meat.

Dit is goed vlees.

The meat is cooked.

Het vlees is gaar.

The meat is raw.

Het vlees is rauw.

The meat was overfried.

Het vlees was te lang gebraden.

The dog wants meat.

De hond wil vlees.

That meat is chicken.

- Dit vlees is kippenvlees.
- Dat vlees is kip.

Maria salted the meat.

Maria zoutte het vlees.

I like red meat.

- Ik houd van rood vlees.
- Ik hou van rood vlees.

The meat is expensive.

Het vlees is duur.

This meat smelled awful.

Dit vlees rook verschrikkelijk.

She cooked the meat.

- Ze heeft het vlees gekookt.
- Ze kookte het vlees.

- Beef, please.
- Meat, please.

Vlees a.u.b.

We eat the meat.

We eten het vlees.

The meat smells terrible.

Het vlees ruikt verschrikkelijk.

This meat is chicken.

- Dit vlees is kippenvlees.
- Dit vlees is kip.

Meat is expensive nowadays.

Vlees kost veel tegenwoordig.

I ate the meat.

Ik heb het vlees opgegeten.

This meat cuts easily.

Dit vlees snijdt gemakkelijk.

This meat smells bad.

Dit vlees ruikt vies.

The meat is tough.

Het vlees is taai.

Tom doesn't eat meat.

Tom eet geen vlees.

I don't like meat.

Ik hou niet van vlees.

Does Tom eat meat?

Eet Tom vlees?