Translation of "Fled" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Fled" in a sentence and their dutch translations:

I fled.

- Ik vluchtte.
- Ik ben gevlucht.

You fled.

Ge zijt gevlucht.

Tom fled.

- Tom is gevlucht.
- Tom vluchtte.

He fled his country.

Hij ontvluchtte zijn land.

She fled her country.

Zij ontvluchtte haar land.

Tom fled to Australia.

- Tom vluchtte naar Australiƫ.
- Tom is naar Australiƫ gevlucht.

- You fled.
- You escaped.

- Jij ontsnapte.
- U ontsnapte.
- Jullie ontsnapten.

Tom fled the country.

- Tom is het land ontvlucht.
- Tom ontvluchtte het land.

The President has fled the capital.

De president is de hoofdstad ontvlucht.

The president fled from the capital.

De president vluchtte uit de hoofdstad.

The Mozambican man fled his country.

De Mozambikaanse man is zijn land ontvlucht.

After our first attack, the enemy fled.

Na onze eerste aanval vluchtte de vijand.

- He fled.
- He ran away.
- He's run away.

Hij vluchtte.

As soon as he saw me, he fled.

Zodra hij mij zag, liep hij weg.

When he received the letter, he fled to his parents'.

Toen hij de brief ontving, vluchtte hij naar zijn ouders' huis.

The man in black fled across the desert and the gunslinger followed.

De man in het zwart vluchtte door de woestijn en de scherpschutter volgde.

- He sensed the danger and ran.
- He sensed the danger and fled.

Hij voelde het gevaar en ging op de vlucht.

- He absconded with the money.
- He ran away with the money.
- He fled with the money.

Hij vluchtte met het geld.

King Louis XVIII has fled France and set up court in Ghent, 60 kilometers west of Brussels.

Koning Lodewijk XVIII is Frankrijk ontvlucht en heeft een rechtbank opgericht in Gent, 60 kilometer ten westen van Brussel.