Examples of using "Expect" in a sentence and their dutch translations:
Verwacht geen genade.
- Ik verwacht jouw hulp.
- Ik verwacht uw hulp.
- Ik verwacht jullie hulp.
Daaraan kan je je verwachten.
Ik had je niet verwacht.
Ik had het niet verwacht.
Ze verwachten te winnen.
Ik had geen hulp verwacht.
- Wat verwacht u?
- Wat verwacht hij?
- Wat verwacht ze?
We verwachten veel van hem.
Ik verwacht veel van hem.
Ik zou er niet te veel van verwachten als ik jou was.
- Daar hadden we gewoon niet op gerekend.
- Dat hadden we gewoon niet verwacht.
- Ik had geen geschenk verwacht.
- Ik had geen cadeau verwacht.
Verwacht je een terugslag?
Ik verwacht u volgende week te zien.
Die vraag verwachtte ik niet.
Ik verwacht dat iedereen dat morgen zal doen.
Ik verwacht dat je stipt bent.
Je kan niet meer dan dat verwachten.
Ik verwacht niets van jou.
Je kan niet alles van de scholen verwachten.
We verwachten veel van hem.
Ik weet niet wat ik moet verwachten.
Ik verwachtte niet, u te zien.
Verwacht niet te veel van hem.
Van jou had ik dat niet verwacht!
Denk je echt dat je gaat winnen?
Ik zal er wel zijn.
is 'idioot druk' zien aankomen en daarop anticiperen.
Het idee is niet te verwachten...
Ik hoop volgende keer beter te zingen.
Ik verwacht haar tegen zes uur terug.
- Ik verwacht dat hij ons zal helpen.
- Ik verwacht dat hij ons helpt.
- Ik had niet verwacht dat jij hier zou zijn.
- Ik had niet verwacht dat je hier zou zijn.
Verwacht niet dat anderen voor jou denken.
We zien wat we verwachten te zien.
We verwachten hem morgen om tien uur.
We verwachten dat Tom spoedig terugkomt.
Tom verwachtte niet Mary hier te zien.
Wanneer verwacht je dat te doen?
- Van wie verwacht u kerstcadeaus?
- Van wie verwacht je kerstcadeaus?
- Van wie verwachten jullie kerstcadeaus?
dood - dat is wat je van helden verwacht.
Ik verwacht dinsdag van je te horen.
Hoe verwacht je dat ik dit ga doen?
Maar wetenschappers voorspellen dat dat nummer omhoog gaat
- Ik verwacht dat je er op tijd zult zijn.
- Ik verwacht dat u er op tijd zult zijn.
Ik verwacht dat alles volgens plan zal verlopen.
We verwachten dit jaar een heel koude winter.
Ik ken mijn pappenheimers.
Ik verwacht voor half drie terug te zijn.
Je verwacht nu toch geen antwoord, toch?
Wat verwachten Tom en Mary van jou?
Hoe verwachten ze dat ik dat doe?
Tom verwachtte niet echt van Mary dat zij Frans zou spreken.
Tom verwachtte het niet.
Ik wacht op je hulp.
Je kunt toch echt niet van mij verwachten dat ik nu naar huis ga.
Tom verwachtte zo'n mooi cadeau niet van Mary.
Je kunt niet van me verwachten dat ik altijd overal aan denk!