Examples of using "Chewing" in a sentence and their dutch translations:
Tom slikte zijn kauwgom in.
Tom kauwt iets.
Ik ben verslaafd aan kauwgom.
Het smaakt een beetje naar karton.
Elke keer als ik Tom zie, zit hij kauwgom te kauwen.
Hij heeft de slechte gewoonte om op zijn potlood te bijten.