Translation of "Camping" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Camping" in a sentence and their dutch translations:

Let's go camping.

Laten we gaan kamperen.

I love camping.

Ik ben gek op kamperen.

Ken likes camping.

Ken houdt van kamperen.

Tom loves camping.

Tom houdt van kamperen.

Tom went camping.

Tom ging kamperen.

We're going camping tomorrow.

We gaan morgen kamperen.

I want to go camping.

Ik wil gaan kamperen.

Camping is impossible where there is no water.

Men kan niet kamperen waar er geen water is.

Tom went on a camping trip with Mary.

- Tom ging met Maria kamperen.
- Tom ging op een kampeertocht met Maria.

Tom went on a camping trip with his father.

Tom ging op een kampeertocht met zijn vader.

Which means I went camping solo in Maine for a week,

Ik ging 'n week alleen kamperen in Maine

I think Tom and Mary would be lonely if they went camping by themselves.

Ik denk dat Tom en Mary eenzaam zouden worden als ze alleen gingen kamperen.