Translation of "Cakes" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Cakes" in a sentence and their dutch translations:

Children love cakes.

Kinderen houden veel van koeken.

Mary likes cakes.

Mary houdt van taartjes.

There were two cakes.

Er waren twee taarten.

I like eating blue cakes.

Ik eet graag blauwe taarten.

I love potato cakes, too.

Ik hou ook van aardappel cakes.

- Mary's very good at baking cakes.
- Mary is very good at baking cakes.

Mary is erg goed in taarten bakken.

The fresh strawberries went like hot cakes.

De verse aardbeien gingen als warme broodjes van de hand.

My mother knows how to make cakes.

Mijn moeder weet hoe je taarten maakt.

- Children are fond of cake.
- Children love cakes.

- De kinderen houden echt veel van de koeken.
- Kinderen houden veel van koeken.

Tickets for today's game sold like hot cakes.

Kaartjes voor de wedstrijd van vandaag gingen als warme broodjes over de toonbank.

"Are there no cakes left?" "I ate them both."

"Zijn er geen gebakjes meer over?" "Ik heb ze allebei opgegeten."

- I love Spanish omelettes, too!
- I love potato cakes, too.

Ik hou ook van aardappel cakes.

I prefer cakes or candies to alcohol, but I do drink.

Ik heb liever koekjes of snoep dan alcohol, maar ik drink wel.

Tom's book about his life with Mary sold like hot cakes.

Het boek van Tom over zijn leven met Maria ging als verse broodjes van de hand.

- She is fond of cake.
- She adores cakes.
- She loves cake.

Ze is gek op cake.

- I heard a great cakery just opened near the station.
- I've heard that there's a new cake shop near the station that makes delicious cakes.

Ik hoor dat er in de buurt van het station een lekkere banketbakker is geopend.