Translation of "Zegt" in Spanish

- Wat zegt ze?
- Wat zegt hij?

¿Qué está diciendo?

Hij zegt:

siempre nos dice la siguiente frase:

De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".

La vaca hace "mu", el gallo hace "quiquiriquí", el cerdo hace "oinc, oinc", el pato hace "cua, cua" y el gato hace "miau".

Hij zegt: "Natuurlijk".

Él dijo: "Claro".

Hun lichaamstaal zegt:

su lenguaje corporal dice:

Iedereen zegt het.

Todo el mundo lo dice.

Wat zegt ze?

- ¿Qué dice ella?
- ¿Qué está diciendo?

Wat zegt hij?

¿Qué dice él?

Wie zegt dat?

¿Quién dice eso?

- "Ja, sinaasappelsap alsjeblieft," zegt Mike.
- "Ja, sinaasappelsap alstublieft," zegt Mike.
- "Ja, sinaasappelsap graag," zegt Mike.

"Sí, zumo de naranja por favor," dice Mike.

- "Ja, sinaasappelsap alstublieft," zegt Mike.
- "Ja, sinaasappelsap graag," zegt Mike.

"Sí, zumo de naranja por favor," dice Mike.

- Ik begrijp wat je zegt.
- Ik snap wat je zegt.

Entiendo lo que dices.

Neem bijvoorbeeld, zegt hij,

y él pone como ejemplo:

- Wablieft?
- Wat zegt u?

¿Cómo dice?

Als jij het zegt.

- Si vos decís.
- Si tú lo dices.

Dat zegt de wet.

Así dice la ley.

Tom zegt dat altijd.

Tom siempre dice eso.

Het is niet wat je zegt, maar hoe je het zegt.

No es lo que dices, sino cómo lo dices.

- Let op wat hij zegt.
- Let op met wat hij zegt.

Pon atención a lo que dice.

- Men zegt dat het carcinogeen is.
- Men zegt dat het kankerverwekkend is.

Se dice que es carcinógeno.

- Luister met aandacht naar wat hij zegt.
- Let op wat hij zegt.

Pon atención a lo que dice.

- Ik begrijp niet wat je zegt.
- Ik begrijp niet wat u zegt.

- No comprendo lo que estás diciendo.
- No entiendo lo que dices.
- No entiendo lo que dice usted.

- Men zegt dat liefde blind maakt.
- Men zegt dat liefde blind is.

- Se dice que el amor es ciego.
- Dicen que el amor es ciego.

Dit zegt mijn leraar altijd

Mi profesor, que se llama

Herpetologist Dr. Bryan Fry zegt...

El herpetólogo Dr. Bryan Fry

zegt meer dan driekwart nee.

Más de tres cuartos de las personas dicen que no.

Wat je zegt is waar.

Lo que dices es cierto.

„Bijna vier pond,” zegt Bob.

"Más o menos cuatro libras", dice Bob.

Hij zegt wat hij denkt.

Él dice lo que piensa.

Doe wat hij je zegt.

- Hazlo como te dice.
- Hagan lo que les diga.
- Haga lo que le ha dicho.
- Haz lo que te dice.

Kijk eens wie dat zegt.

Mira quién habla.

Ik hoor wat je zegt.

- Entiendo lo que usted dice.
- Estoy escuchando lo que decís.
- Escucho lo que estás diciendo.
- Oigo lo que dices.

Snap je wat hij zegt?

- ¿Entiendes lo que dice?
- ¿Entiende lo que dice?
- ¿Entendéis lo que dice?
- ¿Entienden lo que dice?
- ¿Entendés lo que dice?

Wat u zegt, is onmogelijk.

Lo que dicen es imposible.

Wat Tom zegt is waar.

- Lo que dice Tom es verdad.
- Es cierto lo que dice Tom.

Ik begrijp wat je zegt.

Entiendo lo que dices.

"Ongeveer vier pond", zegt Bob.

"Más o menos cuatro libras", dice Bob.

Ik begrijp wat ze zegt.

- Comprendo lo que me decís.
- Comprendo lo que me dices.

"Ja, sinaasappelsap graag," zegt Mike.

"Sí, zumo de naranja por favor," dice Mike.

zegt ze: "Als iemand iets gemeens zegt over iemand met een donkere huid."

dice: "Cuando alguien dice o llama a alguien de piel oscura un nombre malo".

- Let niet op wat hij zegt.
- Hou geen rekening met wat hij zegt.

No prestéis atención a lo que diga.

- Hij zegt dat hij niet komt.
- Hij zegt dat hij niet zal komen.

Él dice que no va a venir.

- Ik kan amper verstaan wat hij zegt.
- Ik kan nauwelijks begrijpen wat hij zegt.

Apenas puedo entender lo que él dice.

En Bob Haldeman zegt daarbij letterlijk:

Y Bob Haldeman dice, literalmente:

Die pakt de microfoon en zegt:

quien tomó el micrófono y dijo:

Een goede arts zegt soms 'nee'.

Así que un buen médico dice que no de vez en cuando,

Je zegt dat de ergste misdaad...

[en inglés] Entonces dices que el crimen más grande

Wat je zegt is meestal waar.

Normalmente, lo que dices es verdad.

Wat hij zegt, is heel belangrijk.

Lo que él dice es muy importante.

Wat hij zegt, is niet juist.

Lo que él dice no es correcto.

Alles wat hij zegt, is waar.

Todo lo que dice es cierto.

Men zegt dat Homerus blind was.

Se dice que Homero era ciego.

Al wat ze zegt is onwaar.

Todo lo que ella dice es falso.

Hij zegt dat hij niet komt.

Él dice que no va a venir.

Wat hij zegt is absoluut correct.

Lo que él dice es absolutamente correcto.

Ze zegt dat ze gelukkig is.

Ella dice que es feliz.

Tom zegt dat spoken niet bestaan.

Tom dice que los fantasmas no son reales.

Men zegt dat liefde blind maakt.

Se dice que el amor es ciego.

Tom begrijpt niet wat jij zegt.

Tom no entiende lo que dices.

Waarom zegt hij de waarheid niet?

¿Por qué no dice la verdad?

Misschien is het zoals je zegt.

Puede que sea tal y como dices.

Wat hij ook zegt is waar.

Cualquier cosa que diga es verdad.

Wees voorzichtig met wat je zegt!

¡Ten cuidado con lo que dices!

Luister naar wat de leraar zegt.

Escuchen lo que dice el profesor.

Wat hij zegt is complete onzin.

Lo que dice no tiene ningún sentido.

Men zegt dat liefde blind is.

- Se dice que el amor es ciego.
- Dicen que el amor es ciego.