Translation of "Sneeuwen" in Spanish

0.012 sec.

Examples of using "Sneeuwen" in a sentence and their spanish translations:

- Het zal morgen sneeuwen.
- Het gaat morgen sneeuwen.

Nevará mañana.

- Het gaat sneeuwen vandaag.
- Het gaat vandaag sneeuwen.

Va a nevar hoy.

- Morgen gaat het sneeuwen.
- Morgen zal het sneeuwen.

Mañana nevará.

Het gaat sneeuwen.

Va a nevar.

- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het begon te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.

- Empezaba a nevar.
- Empezó a nevar.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.

- Quizá nieve.
- Puede que nieve.
- Podría nevar.
- Es posible que nieve.

- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.

- Estaba empezando a nevar.
- Empezaba a nevar.

Het begon te sneeuwen.

- Empezó a nevar.
- Ha empezado a nevar.

Morgen gaat het sneeuwen.

Mañana nevará.

Morgen zal het sneeuwen.

Mañana nevará.

Het gaat vandaag sneeuwen.

Va a nevar hoy.

Zal het vanavond sneeuwen?

¿Nevará esta noche?

Misschien gaat het sneeuwen.

- Quizá nieve.
- Puede que nieve.

Gaat het vanavond sneeuwen?

¿Va a nevar hoy por la noche?

Het gaat sneeuwen vandaag.

Va a nevar hoy.

Het gaat niet sneeuwen.

No va a nevar.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.

Tal vez nieve.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.

- Quizá nieve.
- Puede que nieve.

Het is weer gaan sneeuwen.

Comenzó a nevar otra vez.

Vanmiddag gaat het misschien sneeuwen.

Podría nevar por la tarde.

Waarschijnlijk gaat het morgen sneeuwen.

Probablemente mañana nevará.

Het was aan het sneeuwen.

- Estaba nevando.
- Nevó.
- Nevaba.

Het moet morgen gaan sneeuwen.

- Parece que mañana va a nevar.
- Parece que mañana nieva.
- Supuestamente mañana nevará.
- Debería nevar mañana.

Waarschijnlijk zal het vanavond sneeuwen.

Quizá nieve esta noche.

Morgen zou het kunnen sneeuwen.

Mañana podría nevar.

Gaat het sneeuwen deze avond?

¿Nevará esta noche?

Het is gestopt met sneeuwen.

Ha dejado de nevar.

Een uur geleden stopte het met sneeuwen.

Paró de nevar hace una hora.

Ik geloof dat het morgen gaat sneeuwen.

- Creo que nevará mañana.
- Creo que va a nevar mañana.

Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.

- Quizá nieve.
- Puede que nieve.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.

- Puede que nieve.
- Podría nevar.
- Es posible que nieve.

- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.

Está nevando.

Volgens een weersvoorspelling zal het morgen sneeuwen.

Según el pronóstico va a nevar mañana.

- Wanneer ik de gordijnen opende was het aan het sneeuwen.
- Het was aan het sneeuwen wanneer ik de gordijnen opende.

Cuando abrí las cortinas, estaba nevando.

- Het sneeuwt weer.
- Het is weer aan het sneeuwen.

Vuelve a nevar.

Het was al de hele week aan het sneeuwen.

Estuvo nevando durante toda la semana.

- Waarschijnlijk krijgen we morgen sneeuw.
- Waarschijnlijk gaat het morgen sneeuwen.

- Probablemente mañana nevará.
- Probablemente nieve mañana.

- Het had gesneeuwd.
- Het heeft gesneeuwd.
- Het was aan het sneeuwen.

- Estaba nevando.
- Nevó.

Heb ik me de hele week erop verheugd dat het donderdag zou gaan sneeuwen, nou is het donderdag, sneeuwt 't niet!

Me he estado regocijando toda la semana de que nevaría el jueves, estamos a jueves, ¡y no nieva!