Translation of "Aangekomen" in Polish

- Wanneer zijt ge aangekomen?
- Wanneer ben je aangekomen?

- Kiedy przyjechałeś?
- Kiedy przyszedłeś?
- Kiedy przyszłaś?
- Kiedy przyszliście?

We zijn aangekomen.

- Przybyliśmy.
- Przybyłyśmy.

Tom is aangekomen.

- Tom przyjechał.
- Tom przybył.

Ze zijn zojuist aangekomen.

Oni właśnie przyjechali.

Ik ben net aangekomen.

Właśnie dotarłem.

Is hij al aangekomen?

Czy on już przyjechał?

Wanneer ben je aangekomen?

Kiedy przyjechałeś?

Tom is als laatste aangekomen.

Tom przyjechał na samym końcu.

Ik ben vanmorgen veilig aangekomen.

Dotarłem cały i zdrowy dziś rano.

Ik ben hier gisteravond aangekomen.

Wczoraj wieczorem przybyłem tutaj.

Ken is in Kioto aangekomen.

Ken przybył do Kyoto.

We zijn op de klif aangekomen.

Dotarłem na szczyt klifu.

Ik ben er te vroeg aangekomen.

Przybyłem za wcześnie.

Zijn er brieven voor mij aangekomen?

Przyszły do mnie jakieś listy?

Ik ben gisteren in Tokio aangekomen.

Przybyłem do Tokio wczoraj.

Hij is nog niet aangekomen zeker?

Jeszcze nie przyszedł, prawda?

Ik ben voor de anderen aangekomen.

Przybyłem przed innymi.

Ik ben later dan gebruikelijk aangekomen.

Przyszedłem później niż zwykle.

- Tom is aangekomen.
- Tom is dikker geworden.

Tom przytył.

Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.

Po przyjeździe na dworzec zadzwoniłem do kolegi.

- Ik ben dikker geworden.
- Ik ben aangekomen.
- Ik ben zwaarder geworden.

Przytyłem.

- Ik ben later dan gewoonlijk gearriveerd.
- Ik ben later dan gebruikelijk aangekomen.

Przybyłem później niż zwykle.

- Hij kwam het eerste aan.
- Hij kwam als eerste aan.
- Hij is als eerste aangekomen.

On przyszedł pierwszy.

- Ik weet niet wanneer Bob naar Japan gekomen is.
- Ik weet niet wanneer Bob in Japan aangekomen is.

Nie wiem, kiedy Bob przyjechał do Japonii.

- Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.
- Bij aankomst op het station, belde ik mijn vriend op.

Po przyjeździe na dworzec zadzwoniłem do kolegi.