Translation of "Taart" in German

0.040 sec.

Examples of using "Taart" in a sentence and their german translations:

Je taart is heerlijk.

- Dein Kuchen schmeckt gut.
- Ihr Kuchen schmeckt gut.

Wilt u wat taart?

Möchtest du Kuchen?

Mary bakt een taart.

Maria bäckt einen Kuchen.

De taart is heerlijk.

Der Kuchen ist köstlich.

Zal er taart zijn?

Wird es Kuchen geben?

Maria versierde de taart.

Maria garnierte die Torte.

De taart is vers.

Die Torte ist frisch.

Ze houdt van taart.

Sie mag Kuchen.

Zij heeft een taart gebakken.

- Sie buk einen Kuchen.
- Sie hat einen Kuchen gebacken.
- Sie backte einen Kuchen.

Wil je een stuk taart?

Willst du etwas Kuchen?

Tom heeft een taart gebakken.

Tom backte einen Kuchen.

Je hebt al taart gegeten.

Du hast den Kuchen schon gegessen.

Wil je nog wat taart?

Willst du noch etwas Torte?

Ik neem een stuk taart.

Ich nehme ein Stück Kuchen.

Wil er iemand nog wat taart?

Möchte jemand noch etwas Torte?

Wie wil nog een stuk taart?

- Wer will noch ein Stück Kuchen?
- Wer will noch ein Stück Torte?
- Wer möchte noch ein Stück Kuchen?

Wat vind je van mijn taart?

Was hältst du von meinem Kuchen?

Verdeel de taart onder jullie drieën.

Teile den Kuchen unter euch drei auf!

Help jezelf met de taart, alsjeblieft.

Bitte bedienen Sie sich selbst beim Kuchen.

Ze gaven Tom een stuk taart.

Sie gaben Tom ein Stück Kuchen.

- Hij at een kwart van de taart.
- Hij heeft een kwart van de taart opgegeten.

Er aß ein Viertel des Kuchens.

Mag ik nog een stuk taart hebben?

- Kann ich noch ein Stück Kuchen haben?
- Darf ich noch ein Stück Kuchen haben?

Ik zag mijn moeder de taart verstoppen.

Ich habe gesehen, wie meine Mutter den Kuchen versteckt hat.

Mama is een taart aan het maken.

Mama macht gerade einen Kuchen.

Deze taart is te zoet voor mij.

Dieser Kuchen schmeckt mir zu süß.

Ze verdeelde de taart in vijf stukken.

Sie teilte die Torte in fünf Teile.

Zou u nog een stuk taart willen?

Möchtest du noch ein Stück Kuchen?

Mijn moeder verdeelde de taart in acht stukken.

Mutter schnitt den Kuchen in 8 Teile.

- Ik eet graag taart.
- Ik hou van gebak.

Ich mag Kuchen.

Ik weet niet wie de taart heeft gemaakt.

Ich weiß nicht, wer den Kuchen gemacht hat.

Mijn moeder maakt een taart voor mijn vader.

Meine Mutter backt meinem Vater einen Kuchen.

- Neem wat taart, alsjeblieft.
- Neem wat cake, alsjeblieft.

Nimm bitte Kuchen.

Beter brood zonder boter dan taart zonder vrijheid.

Brot ohne Butter ist besser als Kuchen ohne Freiheit.

Mamma had een taart voor mijn verjaardag gebakken.

Mama hat zu meinem Geburtstag einen Kuchen gebacken.

Een taart in gelijke stukken snijden is nogal moeilijk.

Einen Kuchen in gleiche Teile aufzuteilen ist ziemlich schwierig.

Als ze geen brood hebben, laat ze dan taart eten!

- Wenn sie kein Brot haben, dann sollen sie eben Kuchen essen!
- Wenn sie kein Brot haben, sollen sie halt Kuchen essen.

Tom tekende een afbeelding van een eekhoorn op de taart.

Tom zeichnete ein Eichhörnchen auf die Torte.

Je kunt de rest van de taart opeten als je wenst.

Wenn du willst, kannst du den restlichen Kuchen auch aufessen.

Ik ben van plan een taart te bakken voor Maria's verjaardag.

Ich habe vor, zu Marys Geburtstag einen Kuchen zu backen.

We hebben meel, suiker en eieren nodig om deze taart te bakken.

Wir brauchen Mehl, Zucker und Eier, um diesen Kuchen zu machen.

Ik zou graag een groot stuk taart en een kop koffie willen.

Ich möchte gern ein großes Stück Kuchen und eine Tasse Kaffee.

Mag ik een stukje van je taart? Ik wil gewoon even proeven.

Gibst du mir etwas von deinem Kuchen ab? Ich möchte nur mal probieren.

Zij sneed de taart in 6 stukken en gaf aan elk kind een stuk.

Sie schnitt den Kuchen in 6 Stücke und gab jedem Kind eins.

- Tom is een cake aan het bakken.
- Tom is een taart aan het bakken.

- Tom backt einen Kuchen.
- Tom bäckt einen Kuchen.

De taart was best goed gelukt, hoewel ze zich niet aan het recept had gehouden.

Der Kuchen ist, obwohl sie sich nicht an das Rezept gehalten hat, recht gut geworden.

- Beter brood zonder boter dan taart zonder vrijheid.
- Beter goed brood zonder boter, dan zoete koek zonder vrijheid.
- Vrijheid, blijheid.

Besser butterloses Brot als süßen Kuchen ohne Freiheit.