Translation of "Pauze" in German

Tom neemt een pauze.

Tom macht eine Pause.

Neem misschien een pauze.

Warum machen Sie keine Pause?

Geef ons een pauze.

- Gönne uns eine Pause!
- Gönnen Sie uns eine Pause!
- Gönnt uns eine Pause!

Gun ons een pauze!

Gönne uns eine Pause!

Ik nam een pauze.

- Ich hielt an.
- Ich pausierte.

- Mogen we gedurende de pauze roken?
- Mogen we tijdens de pauze roken?

Dürfen wir während der Pause rauchen?

Ik heb geen pauze nodig.

Ich brauche keine Pause.

Halverwege namen we een pauze.

Auf halber Strecke haben wir Pause gemacht.

Ik heb een pauze nodig.

Ich brauche eine Pause.

- Wat dacht je van een korte pauze?
- Moeten we geen korte pauze nemen?

- Wollen wir nicht eine kleine Pause einlegen?
- Wie wäre es mit einer kurzen Pause.
- Sollen wir ein wenig ausruhen?

Laten wij tien minuten pauze nemen.

- Lass uns zehn Minuten Pause machen.
- Lass uns eine zehnminütige Pause machen.
- Lass uns eine 10-Minuten-Pause einlegen.
- Machen wir zehn Minuten Pause.

Laten we een korte pauze nemen.

- Lasst uns eine kurze Pause machen.
- Machen wir eine kurze Pause!

Waarom nemen we geen korte pauze?

Warum machen wir nicht eine kurze Pause?

Moeten we geen korte pauze nemen?

Wollen wir nicht eine kleine Pause einlegen?

Laat mij alstublieft even een pauze nemen.

Lassen Sie mich kurz verschnaufen.

We hebben onderweg een kleine pauze genomen.

Wir haben unterwegs eine kleine Rast eingelegt.

- Hij hervatte zijn werk na een korte pauze.
- Na een korte pauze begon hij opnieuw te werken.

- Er fing nach einer kurzen Pause wieder an, zu arbeiten.
- Nach einer kurzen Pause setzte er die Arbeit fort.
- Nach einer kurzen Pause machte er sich wieder an die Arbeit.
- Er setzte seine Arbeit nach einer kurzen Pause fort.

- Na een korte pauze ging hij weer verder met zijn werk.
- Hij hervatte zijn werk na een korte pauze.
- Na een korte pauze begon hij opnieuw te werken.

- Er fing nach einer kurzen Pause wieder an, zu arbeiten.
- Er arbeitete nach einer kurzen Pause weiter.
- Er setzte seine Arbeit nach einer kurzen Pause fort.

Juan zei: "Hé jongens, laten we pauze houden!

Johann sagte: "He Leute, lasst uns eine Pause machen."

- De pauze is van 10 uur 40 tot 11 uur.
- We hebben pauze van 10:40 tot 11:00.

Wir haben von 10:40h bis 11:00h Pause.

- Na een korte pauze ging hij weer verder met zijn werk.
- Hij hervatte zijn werk na een korte pauze.

Er arbeitete nach einer kurzen Pause weiter.

Na een korte pauze begon hij opnieuw te werken.

Er fing nach einer kurzen Pause wieder an, zu arbeiten.

Wij vroegen of we gedurende de pauze mogen roken.

Ich habe gefragt, ob ich in der Pause rauchen darf.

De pauze is van 10 uur 40 tot 11 uur.

Wir haben von 10:40h bis 11:00h Pause.

- Laten wij tien minuten pauze nemen.
- Laten we tien minuten pauzeren.

- Lass uns eine zehnminütige Pause machen.
- Legen wir eine zehnminütige Pause ein!
- Lasst uns zehn Minuten Pause machen!

- Ik denk dat je beter een pauze neemt.
- Ik denk dat u beter een pauze neemt.
- Je kunt volgens mij maar beter even rusten.
- U kunt volgens mij maar beter even rusten.
- Ik denk dat jullie beter een pauze nemen.
- Jullie kunnen volgens mij maar beter even rusten.

Ich denke, du solltest dich besser ausruhen.