Translation of "Gemeen" in German

0.005 sec.

Examples of using "Gemeen" in a sentence and their german translations:

Wees niet gemeen.

- Sei nicht so gemein.
- Sei nicht so fies.

Dat was gemeen.

Das war gemein.

Tom is gemeen.

Tom ist gemein.

Hij is gemeen.

- Er ist gemein.
- Er ist fies.
- Er ist grausam.

Je bent gemeen.

Du bist gemein.

Ze is gemeen.

Sie ist grausam.

Is jouw hond gemeen?

- Ist dein Hund bissig?
- Ist euer Hund bissig?
- Ist Ihr Hund bissig?

Ze hebben niets gemeen.

Sie haben nichts gemeinsam.

Ze hebben iets gemeen.

Sie haben etwas gemein.

Doe niet zo gemeen.

Sei nicht gemein!

We hebben iets gemeen.

Wir haben eine Gemeinsamkeit.

We hebben niks gemeen.

Wir haben nichts gemein.

Hé, dat is gemeen!

Hey, das ist gemein!

Jij bent een gemeen persoon.

Du bist eine gemeine Person.

We hebben een vriend gemeen.

Wir haben einen gemeinsamen Freund.

Wij hebben iets anders gemeen.

- Wir haben etwas anderes gemeinsam.
- Wir haben noch etwas gemein.
- Uns ist noch etwas gemeinsam.
- Wir haben noch eine Gemeinsamkeit.

- Maar we hebben helemaal niets gemeen.
- We hebben helemaal niets met elkaar gemeen.

Wir ähneln uns überhaupt nicht.

Zijn broer deed gemeen tegen me.

Sein Bruder war gemein zu mir.

- Ze is gemeen.
- Ze is wreed.

Sie ist grausam.

Jij en ik hebben iets gemeen.

- Du und ich haben etwas gemeinsam.
- Sie und ich haben etwas gemeinsam.
- Ihr und ich haben etwas gemeinsam.

Waarom is Tom gemeen tegen Mary?

Warum ist Tom gemein zu Mary?

- Jij bent ondeugend.
- Je bent gemeen.

Du bist ungezogen.

Ik had niets met hen gemeen.

- Ich habe nichts mit ihnen gemein.
- Ich hatte mit ihnen nichts gemein.

Hebben deze twee doelen niets gemeen?

Haben diese beiden Ziele nichts miteinander gemein?

Tom en Maria hebben veel gemeen.

Tom und Maria haben viel gemein.

Ze heeft niks gemeen met hem.

Sie hat mit ihm nichts gemein.

We hadden toch niet veel gemeen.

Uns verband ohnehin nicht viel.

Hij en ik hebben niets gemeen.

Er und ich haben keine Gemeinsamkeiten.

Wij hebben helemaal niets met elkaar gemeen.

Wir haben keinerlei Gemeinsamkeiten.

- Ik weet zeker dat we veel gemeen hebben.
- Ik ben er zeker van dat we veel gemeen hebben.

Ich weiß sicher, dass wir viel gemein haben.

Tom en ik hebben niets met elkaar gemeen.

Tom und ich haben keine Gemeinsamkeiten.

De Japanners hebben veel gemeen met de Chinezen.

Die Japaner haben mit den Chinesen viel gemein.

Waarom is mijn zus zo gemeen tegen me?

Warum ist meine Schwester so gemein zu mir?

Ik ben er zeker van dat we veel gemeen hebben.

Ich weiß sicher, dass wir viel gemein haben.

Hoewel ze een tweeling zijn, hebben ze weinig met elkaar gemeen.

- Obwohl sie Zwillinge sind, haben sie kaum gemeinsame Interessen.
- Sie sind zwar Zwillinge, haben aber kaum gemeinsame Interessen.

Een ezel stoot zich in 't gemeen geen tweemaal aan dezelfde steen.

Der Fuchs tappt nicht zweimal in dieselbe Falle.

- Op het eerste gezicht hebben ze meerdere trekken gemeenschappelijk.
- Op het eerste gezicht hebben ze meer dan een ding gemeen.

Auf den ersten Blick haben sie mehrere gemeinsame Merkmale.

Dit is wat wiskundigen en Fransen gemeen hebben: wat je hen ook probeert uit te leggen, ze vertalen het op hun eigen manier en verdraaien het in iets wat helemaal anders is.

Mathematiker sind wie die Franzosen: Sie nehmen alles, was man ihnen sagt, übersetzen es sich in ihre eigene Sprache und verwandeln es dabei in etwas völlig Verschiedenes.