Translation of "Bakken" in German

0.003 sec.

Examples of using "Bakken" in a sentence and their german translations:

Bakken is leuk.

Backen macht Spaß.

Ik kan brood bakken.

Ich kann Brot backen.

Ze bakken een heerlijke pizza.

Sie backen eine köstliche Pizza.

- Ik was cake aan het bakken.
- Ik was een cake aan het bakken.

Ich war gerade dabei einen Kuchen zu backen.

- Tom is een cake aan het bakken.
- Tom is een taart aan het bakken.

- Tom backt einen Kuchen.
- Tom bäckt einen Kuchen.

Ik was een cake aan het bakken.

Ich war gerade dabei einen Kuchen zu backen.

- Ik ben brood aan het bakken.
- Ik bak brood.

Ich backe Brot.

Ik ga meteen een chocoladekoek bakken voor mijn vrouw.

Ich werde sofort einen Schokoladenkuchen für meine Frau backen.

Ik ben van plan een taart te bakken voor Maria's verjaardag.

Ich habe vor, zu Marys Geburtstag einen Kuchen zu backen.

- Het regent pijpenstelen.
- Het regent dat het giet.
- De regen valt met bakken uit de hemel.
- De regen valt met bakken naar beneden.
- Het regent keihard.

- Es regnet heftig.
- Es regnet wie aus Eimern.
- Es gießt.
- Es schüttet.
- Es regnet in Strömen.
- Der Regen gießt in Strömen.

We hebben meel, suiker en eieren nodig om deze taart te bakken.

Wir brauchen Mehl, Zucker und Eier, um diesen Kuchen zu machen.

- Het regent pijpenstelen.
- Het regent dat het giet.
- De regen valt met bakken uit de hemel.

- Es regnet wie aus Eimern.
- Es schüttet.
- Es regnet in Strömen.
- Es schifft.
- Es regnet gerade in Strömen.
- Es regnet junge Hunde.

- Het regent dat het giet.
- Het hoost.
- De regen valt met bakken naar beneden.
- Het regent keihard.
- Het is hard aan het regenen.
- Het regent enorm.

- Es regnet heftig.
- Es regnet wie aus Eimern.
- Es schüttet.