Translation of "Sneeuwen" in French

0.012 sec.

Examples of using "Sneeuwen" in a sentence and their french translations:

- Het zal morgen sneeuwen.
- Het gaat morgen sneeuwen.

Il va neiger demain.

- Het gaat sneeuwen vandaag.
- Het gaat vandaag sneeuwen.

Il va neiger aujourd'hui.

- Morgen gaat het sneeuwen.
- Morgen zal het sneeuwen.

Il va neiger demain.

Het gaat sneeuwen.

Il va neiger.

- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het begon te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.

- Il a commencé à neiger.
- Il commençait à neiger.
- Il se mit à neiger.
- Il commença à neiger.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.

Peut-être neigera-t-il.

- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.

Il commençait à neiger.

Het blijft maar sneeuwen.

La neige tombe sans cesse.

Morgen gaat het sneeuwen.

Il neigera demain.

Het begon te sneeuwen.

- Il s'est mis à neiger.
- Il a commencé à neiger.
- Il se mit à neiger.
- Il commença à neiger.

Het gaat vandaag sneeuwen.

Il va neiger aujourd'hui.

Misschien gaat het sneeuwen.

Il neigera peut-être.

Zal het vanavond sneeuwen?

Neigera-t-il ce soir ?

Morgen zal het sneeuwen.

Il est prévu qu'il neige, demain.

Het gaat sneeuwen vandaag.

Il va neiger aujourd'hui.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.

- Il neigera peut-être.
- Il va peut-être se mettre à neiger.
- Peut-être neigera-t-il.

Het is weer gaan sneeuwen.

Il neige à nouveau.

Vanmiddag gaat het misschien sneeuwen.

Cet après-midi il pourrait neiger.

Waarschijnlijk gaat het morgen sneeuwen.

Il va probablement neiger demain.

Het was aan het sneeuwen.

- Il neigeait.
- Il a neigé.

Het moet morgen gaan sneeuwen.

Il doit neiger demain.

Waarschijnlijk zal het vanavond sneeuwen.

- Il est probable qu'il neigera ce soir.
- On dirait qu'il va neiger ce soir.

Gaat het sneeuwen deze avond?

Neigera-t-il ce soir ?

Het is gestopt met sneeuwen.

Il a cessé de neiger.

Het is echt aan het sneeuwen.

La neige tombe à gros flocons.

Het is niet gestopt met sneeuwen.

Il n'a pas arrêté de neiger.

Oh, het is aan het sneeuwen!

Oh, il neige !

Een uur geleden stopte het met sneeuwen.

Il s'est arrêté de neiger il y a une heure.

Ik geloof dat het morgen gaat sneeuwen.

- Je crois qu'il neigera demain.
- Je pense qu'il y aura de la neige demain.
- Je crois qu'il va neiger demain.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.

Il va peut-être se mettre à neiger.

- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.

Il neige.

Volgens een weersvoorspelling zal het morgen sneeuwen.

Selon les prévisions météorologiques, il neigera demain.

- Sneeuwt het?
- Is het aan het sneeuwen?

Est-ce qu'il neige ?

Het is nog steeds aan het sneeuwen.

Il n'a pas arrêté de neiger.

- Wanneer ik de gordijnen opende was het aan het sneeuwen.
- Het was aan het sneeuwen wanneer ik de gordijnen opende.

Quand j'ai ouvert les rideaux, il neigeait.

- Het sneeuwt weer.
- Het is weer aan het sneeuwen.

Il neige à nouveau.

- Oh, het sneeuwt!
- Oh, het is aan het sneeuwen!

Oh, il neige !

Het was al de hele week aan het sneeuwen.

Il a déjà neigé durant toute la semaine.

- Waarschijnlijk krijgen we morgen sneeuw.
- Waarschijnlijk gaat het morgen sneeuwen.

Il va probablement neiger demain.

- Het had gesneeuwd.
- Het heeft gesneeuwd.
- Het was aan het sneeuwen.

Il a neigé.

- Het sneeuwt alweer.
- Het sneeuwt weer.
- Het is weer aan het sneeuwen.

Il neige à nouveau.