Translation of "Kerstmis" in Russian

- Kerstmis nadert.
- Kerstmis komt eraan.

Приближается Рождество.

- Vier je Kerstmis?
- Viert u Kerstmis?
- Vieren jullie Kerstmis?

- Ты празднуешь Рождество?
- Вы празднуете Рождество?

Kerstmis naderde.

- Приближалось Рождество.
- Близилось Рождество.

Kerstmis nadert.

Приближается Рождество.

Het is Kerstmis.

Это Рождество.

Kerstmis komt dichterbij.

Близится Рождество.

Kerstmis komt eraan.

- Приближается Рождество.
- Скоро Рождество.

Kerstmis komt eraan!

Скоро Рождество!

Tom haat Kerstmis.

Том ненавидит Рождество.

- Het is bijna kerst.
- Kerstmis nadert.
- Kerstmis komt eraan.

Близится Рождество.

- Ben je thuis voor Kerstmis?
- Bent u thuis voor Kerstmis?
- Zijn jullie thuis voor Kerstmis?

Ты будешь дома на Рождество?

- Hoe heb je Kerstmis doorgebracht?
- Hoe hebt u Kerstmis doorgebracht?
- Hoe hebben jullie Kerstmis doorgebracht?

Как вы провели Рождество?

- Wat wil je voor Kerstmis?
- Wat wilt u voor Kerstmis?
- Wat willen jullie voor Kerstmis?

- Что ты хочешь на Рождество?
- Что вы хотите на Рождество?

- Wat doe je met Kerstmis?
- Wat doet u met Kerstmis?
- Wat doen jullie met Kerstmis?

- Чем ты займешься в Рождество?
- Что делаешь на Рождество?
- Что делаете на Рождество?

- Hoe ga je Kerstmis doorbrengen?
- Hoe gaat u Kerstmis doorbrengen?
- Hoe gaan jullie Kerstmis doorbrengen?

Как ты будешь проводить Рождество?

Morgen is het Kerstmis.

Завтра будет Рождество.

Waarom wachten op Kerstmis?

Зачем ждать Рождества?

Het is binnenkort kerstmis.

- Скоро Рождество.
- Скоро будет Рождество.
- Скоро наступит Рождество.

Het is geen Kerstmis.

- Это не Рождество.
- Сейчас не Рождество.

Tot ziens met Kerstmis.

Увидимся на Рождество.

Binnenkort is het Kerstmis.

Скоро Рождество.

Het wordt binnenkort Kerstmis.

Скоро Рождество.

Is het alweer Kerstmis?

Уже опять Рождество?

Ik vier geen Kerstmis.

Я не праздную Рождество.

- Wat heb je voor Kerstmis gekregen?
- Wat hebt u voor Kerstmis gekregen?
- Wat hebben jullie voor Kerstmis gekregen?

- Что ты получил на Рождество?
- Что тебе подарили на Рождество?
- Что вам подарили на Рождество?

- Ga je naar huis voor Kerstmis?
- Gaat u naar huis voor Kerstmis?
- Gaan jullie naar huis voor Kerstmis?

Ты будешь дома на Рождество?

- Waar ga je heen voor Kerstmis?
- Waar gaat u heen voor Kerstmis?
- Waar gaan jullie heen voor Kerstmis?

- Куда ты поедешь на Рождество?
- Куда вы поедете на Рождество?

- Wat willen je ouders voor Kerstmis?
- Wat willen uw ouders voor Kerstmis?
- Wat willen jullie ouders voor Kerstmis?

- Что ваши родители хотят на Рождество?
- Что твои родители хотят на Рождество?

- Wat geef je Tom met Kerstmis?
- Wat geeft u Tom met Kerstmis?
- Wat geven jullie Tom met Kerstmis?

- Что ты даришь Тому на Рождество?
- Что вы дарите Тому на Рождество?

Kerstmis is over een week.

До Рождества осталась неделя.

Kerstmis is op vijfentwintig december.

Рождество 25 декабря.

Scholen zijn gesloten met Kerstmis.

На Рождество школы закрыты.

Mijn Kerstmis is nu verpest.

Рождество теперь для меня испорчено.

We vieren elk jaar Kerstmis.

Мы каждый год празднуем Рождество.

Tom heeft nooit Kerstmis gevierd.

Том никогда не праздновал Рождество.

Kerstmis komt er snel aan.

Рождество стремительно приближается.

Ik blijf tot Kerstmis weg.

Меня не будет до Рождества.

Onze familie viert geen Kerstmis.

Наша семья не празднует Рождество.

Kerstmis is een bijzondere feestdag.

Рождество - особый праздник.

Ik kijk uit naar Kerstmis.

Я с нетерпением жду Рождества.

Kerstmis is een vrolijke tijd.

Рождество - счастливое время.

Ik wil niets voor Kerstmis.

На Рождество я ничего не хочу.

Wat doet Tom met Kerstmis?

Что Том делает на Рождество?

Wat wil Tom voor Kerstmis?

Что Том хочет на Рождество?

- Wat zal je Tom geven voor Kerstmis?
- Wat zult u Tom geven voor Kerstmis?
- Wat zullen jullie Tom geven voor Kerstmis?
- Wat ga je Tom geven met Kerstmis?

- Что ты подаришь Тому на Рождество?
- Что вы подарите Тому на Рождество?

- Zeg me wat je wilt voor Kerstmis.
- Zeg me wat u wilt voor Kerstmis.
- Zeg me wat jullie willen voor Kerstmis.

- Скажи мне, что ты хочешь на Рождество.
- Скажите мне, что вы хотите на Рождество.

- Wat ga je Tom geven met Kerstmis?
- Wat gaat u Tom geven met Kerstmis?
- Wat gaan jullie Tom geven met Kerstmis?

Что подаришь Тому на Рождество?

- Welk cadeau wilt u voor Kerstmis krijgen?
- Welk cadeau wil je voor Kerstmis krijgen?
- Welk cadeau willen jullie voor Kerstmis krijgen?

- Какой подарок ты бы хотел получить на Рождество?
- Какой подарок ты бы хотела получить на Рождество?
- Какой подарок вы бы хотели получить на Рождество?

- Weet je wat Tom voor Kerstmis wil?
- Weet u wat Tom voor Kerstmis wil?
- Weten jullie wat Tom voor Kerstmis wil?

Ты знаешь, что Том хочет на Рождество?

- Hoe versier je je huis met Kerstmis?
- Hoe versiert u uw huis met Kerstmis?
- Hoe versieren jullie jullie huis met Kerstmis?

- Как ты украшаешь свой дом на Рождество?
- Как ты украшаешь свой дом к Рождеству?
- Как вы украшаете свой дом на Рождество?
- Как вы украшаете свой дом к Рождеству?

- Hoe heb je vorig jaar Kerstmis gevierd?
- Hoe hebt u vorig jaar Kerstmis gevierd?
- Hoe hebben jullie vorig jaar Kerstmis gevierd?

Как ты встретил Рождество в прошлом году?

- Kerstmis zal niet hetzelfde zijn zonder jou.
- Kerstmis zal niet hetzelfde zijn zonder u.
- Kerstmis zal niet hetzelfde zijn zonder jullie.

- Рождество без тебя будет не Рождество.
- Рождество без вас будет не Рождество.

- Ga je Tom iets geven voor Kerstmis?
- Gaat u Tom iets geven voor Kerstmis?
- Gaan jullie Tom iets geven voor Kerstmis?

- Ты будешь что-нибудь дарить Тому на Рождество?
- Вы будете что-нибудь дарить Тому на Рождество?
- Ты собираешься что-нибудь дарить Тому на Рождество?
- Вы собираетесь что-нибудь дарить Тому на Рождество?
- Ты будешь что-то дарить Тому на Рождество?
- Вы будете что-то дарить Тому на Рождество?
- Ты собираешься что-то дарить Тому на Рождество?
- Вы собираетесь что-то дарить Тому на Рождество?

- Tom, met wie ga je Kerstmis doorbrengen?
- Tom, met wie gaat u Kerstmis doorbrengen?

Том, с кем ты собираешься провести Рождество?

Kerstmis is pas over een week.

- До Рождества всего неделя.
- До Рождества остаётся всего неделя.
- До Рождества осталась всего неделя.

Kerstmis viel dat jaar op zaterdag.

В тот год Рождество выпало на субботу.

Kerstmis is pas over twee weken.

До Рождества всего две недели.

Kerstmis valt dit jaar op zondag.

- Рождество выпадает в этом году на воскресенье.
- В этом году Рождество выпадает на воскресенье.
- В этом году Рождество приходится на воскресенье.

Ik heb het voor Kerstmis gekregen.

Мне его на Рождество подарили.

Iedereen heeft iets voor Kerstmis gekregen.

Каждый получил что-то на Рождество.

Wordt in dit land Kerstmis gevierd?

В этой стране празднуют Рождество?

Ik heb er een voor Kerstmis.

- Мне такой на Рождество подарили.
- Мне такую на Рождество подарили.
- Мне такое на Рождество подарили.

Ik heb nooit van Kerstmis gehouden.

- Я никогда не любил Рождество.
- Я никогда не любила Рождество.

Nog slechts drie dagen tot Kerstmis.

До Рождества всего три дня.

Met wie ga je Kerstmis doorbrengen?

С кем ты проведешь Рождество?

Ik hou niet meer van Kerstmis.

Я больше не люблю Рождество.

- Ik haat Kerstmis.
- Ik haat kerst.

Ненавижу Рождество.

Ik wil een puppy voor Kerstmis.

Я хочу на Рождество щенка.

Kerstmis is pas over drie dagen.

До Рождества осталось всего три дня.

Kerstmis viel op maandag dat jaar.

В этом году Рождество выпадает на понедельник.

Kerstmis valt dit jaar op maandag.

В этом году Рождество выпадает на понедельник.

Iedereen zal met Kerstmis thuis zijn.

На Рождество все будут дома.

Kerstmis is pas over drie weken.

До Рождества всего три недели.

Iedereen zal thuis zijn voor Kerstmis.

На Рождество все будут дома.

Kerstmis is beslist mijn favoriete feestdag.

Рождество — определённо мой любимый праздник.

Wat kocht Tom Maria voor Kerstmis?

Что Том купил Мэри на Рождество?

Kerstmis wordt gevierd op 25 december.

- Рождество празднуется двадцать пятого декабря.
- Рождество отмечается двадцать пятого декабря.
- Рождество празднуют двадцать пятого декабря.
- Рождество отмечают двадцать пятого декабря.

- Tom kocht een nieuwe gitaar voor Kerstmis.
- Tom heeft een nieuwe gitaar voor Kerstmis gekocht.

Том купил себе на Рождество новую гитару.

- Wat heb je voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Wat hebt u voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Wat hebben jullie voor haar gekocht voor Kerstmis?

Что ты купил ей на Рождество?