Translation of "Studeert" in English

Hij studeert.

He's studying.

Tom studeert.

Tom is learning.

"Wanneer studeert hij?" "Hij studeert voor het avondeten."

"When does he study?" "He studies before dinner."

Hij studeert Engels, maar hij studeert ook Duits.

He studies English, but he's also studying German.

Carol studeert Spaans.

Carol is studying Spanish.

Ze studeert hard.

She studies hard.

Studeert u Engels?

Do you study English?

Zij studeert wiskunde.

She studies mathematics.

Hij studeert Chinees.

He studies Chinese.

Ze studeert Engels.

- She studies English.
- She's studying English.

Hij studeert landbouw.

He is studying agriculture.

Tom studeert Frans.

- Tom is studying French.
- Tom is learning French.
- Tom studies French.

Jij studeert Engels.

You study English.

Studeert u morgen?

Will you study tomorrow?

Hij studeert metafysica.

- He studies metaphysics.
- He's studying metaphysics.

Wanneer studeert Tom?

When does Tom study?

Tom studeert journalistiek.

Tom studies journalism.

Hij studeert wiskunde.

- He studies maths.
- He studies math.

- Tom studeert iedere dag Frans.
- Tom studeert elke dag Frans.
- Iedere dag studeert Tom Frans.
- Elke dag studeert Tom Frans.

Tom studies French every day.

Je studeert Chinese geschiedenis.

You study Chinese history.

Hij studeert Amerikaanse geschiedenis.

He studies American history.

Hij studeert hedendaagse literatuur.

He studies contemporary literature.

Mijn kamergenoot studeert Chinees.

My roommate is learning Chinese.

Hij studeert computationele taalkunde.

He studies computational linguistics.

Hij studeert ook Chinees.

He is also studying Chinese.

Tom studeert voor arts.

Tom is studying to become a doctor.

Studeert u nog Frans?

Are you still studying French?

Mijn broer studeert andrologie.

My brother studies andrology.

Monica studeert heel hard.

Monica does study a lot.

Niemand studeert in mijn land.

Nobody studies in my country.

Tom studeert journalistiek in Boston.

Tom studies journalism in Boston.

Iedere dag studeert Tom Frans.

Tom studies French every day.

Hij studeert geschiedenis aan de universiteit.

- He is studying history at the university.
- He's studying history at college.

- Hij studeert Chinees.
- Hij leert Chinees.

- He studies Chinese.
- He's studying Chinese.

Als hoofdvak studeert hij moderne litteratuur.

He majors in modern literature.

Tom studeert filosofie op de universiteit.

Tom studies philosophy at college.

Susan studeert als hoofdvak Amerikaanse geschiedenis.

Susan is majoring in American history.

- Hij studeert.
- Hij is aan het studeren.

- He's studying.
- He is studying.

Ze is een studente die serieus studeert.

She is a student who studies very hard.

Het is niet moeilijk als je studeert.

It's not difficult if you study.

Ze studeert door alle boeken te lezen.

She studies by reading all the books.

Ken studeert niet alleen Engels, maar ook Frans.

Ken studies not only English but French.

Mijn volwassen zoon studeert nu in het buitenland.

My grown-up son is studying abroad now.

Een vriend van mij studeert in het buitenland.

A friend of mine is studying abroad.

Een van mijn vrienden studeert in het buitenland.

One of my friends is studying abroad.

- Hij studeert ook Chinees.
- Hij leert ook Chinees.

- He studies Chinese as well.
- He is also studying Chinese.

- Studeert u elke dag?
- Studeer je iedere dag?

Do you study every day?

- Als je niet studeert, zal je het examen niet halen.
- Als je niet studeert, zal je zakken voor het examen.

- If you don't study, you will fail the exam.
- If you don't study, you'll fail the exam.

- Mijn vriend Mike studeert chemie aan de universiteit van Oxford.
- Mijn vriend Mike studeert scheikunde aan de universiteit van Oxford.

My friend Mike is studying chemistry at Oxford University.