Translation of "Kijkt" in English

- Tom kijkt tv.
- Tom kijkt televisie.

- Tom is watching TV.
- Tom is watching television.

Tom kijkt.

- Tom's watching.
- Tom is watching.

- Grootmoeder kijkt graag tv.
- Oma kijkt graag tv.

Grandma likes watching TV.

Tom kijkt tv.

- Tom is watching TV.
- Tom is watching television.

Emma kijkt scheel.

Emma is cross-eyed.

Kijkt er iemand?

Is anyone looking?

Hij kijkt tv.

He is watching TV.

Tom kijkt Sesamstraat.

Tom is watching Sesame Street.

Tom kijkt kwaad.

- Tom sounds angry.
- Tom sounds upset.

Kijkt u tv?

Do you watch television?

Wie kijkt ernaar?

Who's watching it?

- Mijn jonge broer kijkt tv.
- Mijn broertje kijkt tv.
- Mijn jongere broer kijkt televisie.

My little brother is watching TV.

- Tom kijkt te veel tv.
- Tom kijkt te veel televisie.

Tom watches too much television.

- Hij kijkt altijd naar u.
- Hij kijkt altijd naar jullie.

He's always looking at you.

- Mijn jonge broer kijkt tv.
- Mijn jongere broer kijkt televisie.

- My little brother is watching TV.
- My younger brother is watching TV.
- My younger brother watches TV.

Als je beter kijkt,

If you look more closely,

Maria kijkt graag tv.

Mary likes watching TV.

Tom kijkt altijd tv.

- Tom is always watching television.
- Tom is always watching TV.

Tom kijkt geen tv.

Tom doesn't watch TV.

Zij kijkt naar ons.

She's looking at us.

Naar wie kijkt Tom?

Who's Tom looking at?

Iedereen kijkt naar mij.

Everyone's looking at me.

Mijn broer kijkt tv.

My brother watches television.

Mijn broertje kijkt tv.

- My little brother is watching TV.
- My younger brother is watching TV.

Ze kijkt voortdurend televisie.

She watches TV constantly.

Tom kijkt graag tv.

Tom enjoys watching TV.

Niemand kijkt naar mij.

No one's watching me.

Je kijkt echt nerveus.

You look really nervous.

Hij kijkt nooit televisie.

He never watches television.

Carol kijkt dikwijls naar horrorfilms.

- Carol often watches horror movies.
- Carol often watches horror films.

Kijkt hij iedere dag tv?

Does he watch television every day?

Hij kijkt helemaal geen tv.

- He doesn't watch television at all.
- He doesn't watch TV at all.

Zijn broer kijkt altijd tv.

His brother is always watching TV.

Mijn jonge broer kijkt tv.

My younger brother is watching TV.

Waarom kijkt ze zo verdrietig?

Why does she look so sad?

Tom kijkt naar het golfspel.

Tom is watching golf.

De hele wereld kijkt toe.

- The whole world is watching.
- Everyone's watching.
- Everyone is watching.

Tom kijkt door de telescoop.

Tom is looking through the telescope.

Hij kijkt altijd naar u.

He's always looking at you.

Waarom kijkt iedereen naar mij?

Why's everyone looking at me?

Mijn hond kijkt ook tv.

My dog is also watching TV.

Jij kijkt naar die boom.

You look at that tree.

Mijn jongere broer kijkt televisie.

My younger brother is watching TV.

Tom kijkt uit naar Kerstmis.

Tom is looking forward to Christmas.

Tom kijkt regelmatig naar horrorfilms.

- Tom often watches scary films.
- Tom often watches scary movies.

John kijkt naar de rozen.

John looks at the roses.

- Hij kijkt televisie voordat hij gaat studeren.
- Hij kijkt televisie alvorens te studeren.

He watches television before studying.

Soms kijkt hij naar de tv.

He sometimes watches TV.

Waarom kijkt u me zo aan?

- Why are you looking at me like that?
- Why you looking at me like that?

Tom kijkt alleen naar het uiterlijk.

Tom only cares about appearance.

Wij, wij werken en hij kijkt.

We're working here, and he's just watching.

Maar niet als je vanbinnen kijkt.

But not when you look on the inside.

Mijn dochter kijkt uit naar Kerstmis.

My daughter is looking forward to Christmas.