Translation of "Televisie" in English

- Kijk geen televisie.
- Kijk geen televisie!

Don't watch TV.

- Heeft u geen televisie?
- Hebben jullie geen televisie?
- Heb je geen televisie?

- Haven't you got a telly?
- Haven't you got a television?
- Don't you have a telly?
- Don't you have a television?
- Don't you have a TV?

Kijk je televisie?

Do you watch television?

Kijk geen televisie!

Don't watch TV.

- Kijk geen televisie.
- Kijk geen televisie!
- Kijk geen TV.

- Don't watch TV.
- Do not watch TV.

Ik heb geen televisie.

- I don't own a television.
- I don't have a TV.

Dan keek ik televisie.

I was watching TV then.

Televisie verpest het gezinsleven.

Television is ruining family life.

Ze kijkt voortdurend televisie.

She watches TV constantly.

Ik wil deze televisie.

I want this television.

De televisie staat uit.

The television is off.

Italiaanse televisie is nutteloos.

Italian television is useless.

Wij hebben geen televisie.

- We don't have a television.
- We don't have a TV.

Heb je geen televisie?

- Haven't you got a telly?
- Haven't you got a television?

Hebben jullie geen televisie?

- Haven't you got a telly?
- Haven't you got a television?

Heeft u geen televisie?

- Haven't you got a telly?
- Haven't you got a television?

Hij kijkt nooit televisie.

He never watches television.

- Hij kijkt nu televisie.
- Zij is nu televisie aan het kijken.

He is watching TV now.

- Ik lees. Zet de televisie af!
- Ik lees. Zet de televisie uit!

I'm reading. Turn the television off.

- Kijk je televisie?
- Kijkt u tv?
- Kijken jullie tv?
- Kijken jullie televisie?

- Do you watch television?
- Do you watch telly?

Doe de televisie uit alstublieft.

Please turn off the TV.

Hij keek toen geen televisie.

He wasn't watching TV then.

Mag ik de televisie aanzetten?

Can I turn on the TV?

Ik kijk iedere dag televisie.

I watch television every day.

Mijn jongere broer kijkt televisie.

My younger brother is watching TV.

Hij heeft de televisie ingeschakeld.

He's switched the television on.

Ze zijn op de televisie.

They're on television.

- Hij kijkt televisie voordat hij gaat studeren.
- Hij kijkt televisie alvorens te studeren.

He watches television before studying.

- Er is een televisie in deze kamer.
- Er staat een televisie in de kamer.

There is a television in the room.

De meeste mensen kijken graag televisie.

Most people like watching TV.

We zagen vreselijke scènes op televisie.

We saw terrible scenes on TV.

Mijn kinderen mogen geen televisie kijken.

I don't let my kids watch TV.

Kranten, televisie en radio heten massamedia.

Newspapers, television, and radio are called the mass media.

Ik kijk niet naar de televisie.

- I do not watch television.
- I don't watch TV.
- I don't watch television.

Laat de televisie niet aan staan.

Don't keep the TV on!

Zet de televisie niet luider alstublieft.

Don't turn up the volume of TV anymore.

Gelieve de televisie aan te zetten.

Please turn the television on.

- Tom kijkt tv.
- Tom kijkt televisie.

- Tom is watching TV.
- Tom is watching television.

Ik lees. Zet de televisie af!

I'm reading. Turn the television off.

Televisie helpt ons onze kennis te verruimen.

Television helps us widen our knowledge.

Volgens de televisie zal het morgen regenen.

According to the TV, it will rain tomorrow.

Er is een televisie in deze kamer.

There is a television in the room.

Als kind heeft hij altijd televisie gekeken.

He was always watching TV when he was a child.

Er staat een televisie in mijn kamer.

There is a television in my room.

Ik heb een tenniswedstrijd gekeken op televisie.

I watched a tennis match on TV.

We keken naar een baseballwedstrijd op televisie.

We watched a baseball game on television.

Mijn huiswerk gedaan hebbende, keek ik televisie.

Having done my homework, I watched television.

Hij is vaak op televisie te zien.

He often appears on TV.

Kijk je graag televisie met je vrienden?

Do you like to watch TV with your friends?

De televisie kost meer dan de zonnebril.

The television costs more than the sunglasses.

Kun je alsjeblieft de televisie zachter zetten?

Would you please turn down the TV?

Ik kijk twee keer per week televisie.

I watch television twice a week.

Mijn jongere broertje is televisie aan het kijken.

My little brother is watching TV.