Examples of using "Sizi" in a sentence and their dutch translations:
Misschien vragen ze me over jullie,
Ik begrijp u niet.
- Wij beschermen je.
- Wij beschermen u.
- Wij beschermen jullie.
Ik bedoel jou niet.
We hebben je gemist.
Ze willen jullie.
Iemand roept je.
Ik hoop jullie te zien.
- Kennen we jullie?
- Kennen we je?
- Kennen we jou?
- Kennen we u?
Heb ik jullie bang gemaakt?
Dat gaat je niets aan.
Ken zoekt u.
Ken ik jou?
Ik hoop dat ik u niet gewekt heb.
Ik zal jou persoonlijk bezoeken.
- Iemand houdt u in de gaten.
- Iemand houdt je in de gaten.
Het zuigt je naar beneden.
Het zuigt je naar beneden.
Waardoor je je afvraagt:
Ik wil jou.
Ik verwijt u dat niet.
Ik hoop je snel te zien.
- We zijn hier om je te beschermen.
- We zijn hier om u te beschermen.
- We zijn hier om jullie te beschermen.
Ik zal u bellen om drie uur.
Ik wil jullie bezoeken.
- Morgen bezoeken we je.
- Morgen bezoeken we jullie.
Tom probeert je om de tuin te leiden.
Tom wacht daar op u.
- Laat me je entertainen.
- Laat me je vermaken.
- Ik zal je even vermaken.
Ik ben blij u weer te zien.
Ik begrijp u niet.
Ik ga jullie echt missen.
Hij zal je beschermen.
- Wij kunnen u beschermen.
- Wij kunnen je beschermen.
- Wij kunnen jullie beschermen.
- Ik hoop dat ik je niet stoor.
- Ik hoop dat ik u niet stoor.
Sorry dat ik u liet wachten.
- Wij kennen jou.
- Wij kennen u.
- Wij kennen jullie.
Ik heb jullie echt gemist.
- Ze hadden je moeten beschermen.
- Ze hoorden je te beschermen.
Heb ik jullie gewekt?
Ik zag jullie niet, het spijt me.
Waarom stoort het jou?
Ik ben bang dat ik je boos zou maken.
Wat maakt dat jij zo denkt?
- Ik hou van je!
- Ik hou van jou!
- Ik hou van u!
Ik heb jullie overal gezocht.
Ik verwachtte je om 11 uur.
Ik probeer je niet te ontmoedigen om foto's te maken.
Omdat bewijs je dwingt om het te bewijzen.
Maar dan ben je nog niet veilig.
Ik hoop jullie te hebben overtuigd
Ze zullen op het platteland wonen, klaar om je te beschermen ...
Het spijt me dat ik je zo lang heb laten wachten.
- Sorry dat ik je stoor.
- Sorry om je te storen!
- Sorry dat ik je lastigval.
Laat je niet door schijn bedriegen.
- Ik bel u namens de heer Simon.
- Ik bel u in naam van mijnheer Simon.
- Ik bel je binnen een week.
- Ik bel je over een week.
Beledigt het je?
Hoe kan ik u gelukkiger maken?
Ik stoor toch niet, wel?
Te veel zoetigheden maken dik.
- We zijn blij om je weer te zien.
- We zijn blij om u weer te zien.
- We zijn blij om jullie weer te zien.
Ik aanbid jullie nog altijd.
Mary zocht u op dat ogenblik.
Heb ik u al niet eens eerder ontmoet?
Deze bus brengt je naar het station.
- Dat is de vrouw die u wil zien.
- Dat is de vrouw die jou wil zien.
- Wat soort zaken maken je triest?
- Wat soort dingen maken je triestig?
- Ik laat jullie niet alleen.
- Ik verlaat jullie niet.
- We bellen je wel.
- We zullen je bellen.
- Maakt de pijn je 's nachts wakker?
- Maakt de pijn u 's nachts wakker?
Ik wil je niet verliezen.
- Ik zal je morgen bellen.
- Ik bel je morgen.
Het spijt me dat ik je zo lang heb laten wachten.
Hoe zou jij je voelen als je vrouw je zou verlaten?
Mag ik je een moment storen?
die hen vervolgens bedreigt om hun toestellen te hacken,
moeten we een paar eeuwen teruggaan.
Ik wil jullie uitdagen.
- Wat bijt jou?
- Wat bijt jullie?
- Wat bijt u?
- Iedereen wacht op je.
- Iedereen wacht op u.
- Iedereen wacht op jullie.
We missen je heel erg.
Ken ik hem?
Ik wilde je niet doen schrikken.
Tom wacht op u.
Ik wilde je niet van streek maken.
- Iedereen vindt je leuk.
- Iedereen vindt u leuk.
- Iedereen vindt jullie leuk.