Examples of using "Arıyor" in a sentence and their dutch translations:
Hij zoekt werk.
Wie is er aan het apparaat?
- Hij zoekt werk.
- Hij is werk aan het zoeken.
Iemand roept je.
- De politie zoekt de dief.
- De politie is op zoek naar de dief.
Ken zoekt u.
Tom zoekt advies.
Tom is op zoek naar Mary.
Iedereen wil gelukkig zijn.
Sami belt de politie.
- Hij zoekt werk.
- Hij is werk aan het zoeken.
- Wie leest er?
- Wie belt er?
- Wie is er aan het bellen?
Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.
Tom is op zoek naar een baan.
Hij zoekt een van zijn vrienden.
Er belt iemand.
Tom zoekt zijn autosleutel.
- Zoek je een baan?
- Zoek je werk?
Hij zoekt werk.
Wanhopig zoekt ze een rustige plek.
Ze zoekt een donker en stil stukje.
Zoekt Tom Maria nog?
Ik heb iemand op de andere lijn.
Raad eens van waar ik bel.
- Haar moeder roept je.
- Haar moeder belt je.
- Zoek je een baan?
- Zoek je werk?
Elke agent in Boston is nu op zoek naar Tom.
Deze vrouwelijke jachtkrabspin zoekt een partner.
De politie had al bijna een maand gezocht naar de gestolen goederen.
Tom, waarom zou iemand naar je zoeken?
Tom zoekt een makkelijke manier om af te vallen.
Hij is nu op zoek naar een groter huis om in te wonen.
Zoekt u iemand?