Examples of using "Umurunda" in a sentence and their dutch translations:
- Wie zou dat kunnen schelen?
- Wie zou zich daar druk om maken?
Kan het iemand iets schelen?
- Wie maakt zich daar druk over?
- Wie kan dat wat schelen?
- Kan het iemand iets schelen?
- Doet het iemand wat?
- Maakt het iemand uit?
- Geeft iemand erom?
- Interesseert het iemand?
- Wat maakt het uit?
- Wie kan het wat schelen?
- Wie maalt erom?
- Wie geeft erom?
- Er kraait geen haan naar.
- Daar geeft niemand om.
- Niemand geeft er om.
Waarom zou het Tom wat schelen?
Ik weet dat het je niks kan schelen.
Het maakt Tom niet uit of Mary blijft of niet.
Het kan Tom niet schelen met wie Mary uitgaat.
Het kan Tom niet schelen wat andere mensen denken.
Of ik een jongen of een meisje ben? Wie maakt dat wat uit?